WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


28 december 2008

TRAM, GSM en BOEKJES

Een paar weken terug zat ik op de Gentse tram, richting veldstraat en FNAC, met het doel een paar boekjes te kopen die ik al een tijdje op het oog had. Veel volk op die tram, veel GSM-end volk, de GSM mens in het GSM tijdperk. Ik vind al dit ongevraagd en ongemanierd publiek lange afstands gebabbel en gebrabbel en de bijhorende kakofonie van allerlei soort gebel, gezoem, getril en getoeter eigenlijk wel wat storend, vooral in een beperkte ruimte zoals een tram. Wat hebben al die mensen elkaar zo nodig en zo dringend toch te melden of te vertellen dat niet een paar uurtjes of zelfs minuutjes kan wachten, vraag ik mij dan af. En wat hebben ze thuis dan nog tegen elkaar te vertellen dat al niet via het lange afstands babbel apparaat werd verteld? Of verbreken ze thuis de ondraaglijke stilte door via het lange afstands babbel apparaat weer met andere externe "communicators" te babbelen? Verdragen ze de "stilte" niet meer, zijn ze bang van zichzelf en van elkaar, voelen ze zich misschien eenzaam of zijn ze gewoon lange afstands babbel ziek of een beetje geestesziek? Is dit nu een teken van toegenomen communicatie of integendeel een uiting van een gebrek aan communicatie? Voor, achter en naast mij moet ik in elk geval veel ongevraagd en ongewenst gelal en gelul aanhoren, intimiteiten ook waar ik niets mee te maken heb of wil hebben. Als mensen (op de tram) nu eens vrijwillig met elkaar zouden praten, op een normale fysisch voelbare praat-en luister afstand, zonder dat daar een babbel apparaat voor nodig is, i.p.v. de indruk op te wekken dat ze als gekken luidop tegen zichzelf of tegen een apparaat aan het praten zijn, zou dit niet gezelliger en gezonder zijn voor iedereen?

Maar ja, het zal wel de veelgeprezen vooruitgang zijn, de nieuwe beschaving, zegt men, de verschijning van de lange afstands mens, de apparaat primaat.

De boekjes nu:

1. Een foto boek: MAGNUM, MAGNUM, uitgegeven naar aanleiding van de 60 ste verjaardag van het (pers)foto collectief MAGNUM, een Nederlandstalige handzame editie door uitgeverij lannoo aan 1 /3 van de prijs van de Engelstalige eerste luxe editie die eerder in een buitenmaats formaat en met een onhandelbaar fysiek gewicht van +/- 10 kg verscheen (veeleer een boek om naar te kijken, niet om in te kijken). Interessante foto's en toelichtingen over en door interessante Magnum fotografen, maar duidelijk toch vooral gemaakt om geld in het Magnum laatje te brengen, rechtstreeks via deze edities en onrechtstreeks als uitgekiende promotie actie voor de verkoop van 'historische' produkten van het gerenommeerd collectief. Niet echt begeesterend en zeker niet revelerend. Het illustreert vooral de crisis in de persfotografie en de fotojournalistiek, de voortschrijdende "verkunsting", verschraling en de op "kunst" gerichte commercialisering van het medium fotografie in het algemeen, de kunst-matige opgefoktheid van een stuurloos medium in nood dat zich wanhopig vastklampt aan de schijnbare reddingsboei van de "kunst", het begin van het einde

2. Een foto boek: BERLIN, uitgegeven door de Duitse uitgeverij Taschen die meestal goede (foto) waar aanbiedt tegen normale, betaalbare prijzen. Het boek biedt een lezenswaardig en vooral zeer kijkenswaardig overzicht van de geschiedenis van de stad Berlijn, met bijzondere aandacht voor Duitse fotografen met vooral zeer veel uitstekende foto's van onbekende, anonieme (Duitse) fotografen. Fotografie zoals het is, zoals het op zijn best is, niet zoals de "kunstpausen" ons voorhouden dat het zou moeten zijn. Een prachtig en interessant fotoboek, een visueel inhoudelijk zeer sprekende en boeiende, onverbloemde ontdekkingstocht doorheen de merkwaardige geschiedenis van deze merkwaardige stad, zijn functies en zijn mensen. Een boeiende mensen stad, een stad die een verleden maar ook een toekomst uitademt, een historische stad, een groeiende stad, een cultureel trefpunt en een levendig cultureel en sociaal experimenteel centrum, een cultureel en sociaal "broeinest".
In de marge hiervan, doe ik u ook kond van mijn plannen om op de iet of wat langere termijn te emigreren naar Duitsland en mij te vestigen in de hoofdstad Berlijn. Ten gerieve van hen die het zou kunnen interesseren, laat ik te gepasten tijde wel weten wannneer het zo ver is en welke mijn nieuwe woon en leef coördinaten zullen zijn. Gasten die niet al te veeleisend zijn op het vlak van logeer comfort zullen welkom zijn, inklusive ein herzliches Angebot von "Kaffee und Kuchen" oder, nach Wunsch, "Bier und Schnaps"!

3. Een lees boek: IN DE WERELD VAN JAN HOET. Fragmenten van een persoonlijk "dagboek" met aantekeningen, observaties, overpeinzingen, meningen en standpunten van een bijzonder man met een bijzondere kijk op "kunst", reflecties over het leven en de dood, over zichzelf en over anderen, over zin en onzin in de "kunst", over het verleden en over de toekomst, over Vlaanderen en over Gent, over CHAMBRES D'AMIS, het SMAK, DOCUMENTA EN MARTa, over Duitsland en de Duitsers, over academisch schilderen en beeldhouwen, over niet academisch schilderen en beeldhouwen, over artistieke visies en over artistieke valuta, over kunstenaars, kunstminnaars, kunstliefhebbers, kunstverzamelaars en kunstsjacheraars, over van alles en nog wat, maar géén woord over fotografie. Een merkwaardig zwijgen van een merkwaardig man over een merkwaardig(?) medium dat toch zo graag tot de "kunst" wil behoren.

Het boekje rondt af met de volgende bedenking van Jan Hoet (1991) : "ik weet niet wat kunst is. De kunst zelf zal ons vertellen wie ze is. Niet ik. Ik kan alleen maar een ticket voor de ontdekkingsreis aanbieden."

Dit zijn magische woorden, magische Worte eines Magiers, eines Magikers.
Die Magie der Kunst oder die Kunst der Magie?

Het doet mij een beetje denken aan de verhalen van Willem Elsschot die eigenlijk Alfons De Ridder noemde, aan de magische verhalen over Kaas over Het Been over Lijmen en over magische handel in Magische Zeepbellen, aan de magische verhalen over het wezen van het Geld waarvan ook niemand kan zeggen wat dat precies is, geld, al kent men er een grote waarde aan toe, waarbij alles valt of staat met "het toekennen", niet met de "waarde". Dé vraag over het Geld is dus niet "wat is de waarde?" maar wel "wie kent de waarde toe?". Dé vraag over de Kunst is blijkbaar ook niet "wat is kunst?" maar wel "wie bepaalt wat kunst is?"

Het is een bijzonder interessant en leerrijk boekje, een open boekje dat vlot leest, maar geen "boekjes opent ". Men kan zich toch wel de vraag stellen hoe het te verklaren is dat iemand die een groot deel van zijn leven wijdt en opoffert aan de kunst, bezig is met kunst, kunst materieel opspoort, evalueert, voor het publiek en de gemeenschap verzamelt, schikt, toont en valideert als ware kunst, uiteindelijk tot de conclusie komt dat hij niet wist en niet weet wat kunst is maar enkel een ticket kan aanbieden voor een avontuurlijke safari in het sprookjesland van de ondefinieerbare kunst om daar misschien het magisch moment te beleven waarop de kunst zichtbaar en herkenbaar wordt, "spreekt" en zelf zegt wie en wat ze is? Is dat niet het fantastische beeld van de magicien in het zwarte kleed met de lange mouwen die met zijn toverstokje spring levend huppelende konijnen uit zijn hoge hoed tovert en daarna beweert dat er helemaal niets in zijn hoge hoed stak en dat het met verstomming geslagen publiek dan maar aan de konijnen zelf moet vragen van waar ze komen en wie ze echt zijn??

4. Een studie boek: LICHTPAPIER, uit de kop en van de hand van Dirk Lauwaert, cultuurfilosoof, kunstcriticus en docent beeldmedia aan de hogescholen R.I.T.S en Sint Lucas Brussel, uitgegeven door het fotomuseum A'pen in de reeks "bibliotheek van de fotografie". Korte essays en beschouwingen over het wezen, de betekenis en de functies van fotografie (en film). Ook zeer interessant en leerrijk maar absoluut niet vlot leesbaar, soms gewoon niet te pruimen, uitsluitend toegankelijk en begrijpelijk voor lezers met een zekere culturele en taalkundige bagage en een grondige voorkennis van de geschiedenis der schone kunsten en der fotografie, liefst ook nog bijkomend gewapend met vóór zich een encyclopedie van de kunst door de eeuwen heen, naast zich de Dikke van Dale en achter zich een boekenkast gevuld met de fundamenten der filosofie. Een geïnformeerd man is er twee waard, zou ik zeggen.

Maar de man, de auteur bedoel ik, weet iets, weet veel, vergelijkt, maakt syntheses en ontwikkelt eigen gedachten en zeer interessante visies en standpunten. Een aanrader voor wie zich wil verdiepen in het wezen van de kunst, de esthetiek én de ethiek, met een grote nadruk op de maatschappelijke en culturele functies van de beeldmedia, een diepgravende zoektocht ook naar het speciek karakter en functies van de fotografie.

Het is dus, zoals gezegd, geen gemakkelijk leesvoer en men kan zich afvragen welk doelpubliek de redactie van het fotomuseum A'pen hiermee eigenlijk voor ogen had, maar het is in elk geval al stukken, hele brokken beter dan de 'inhoud' van de vorige 2 boekjes uit de reeks "bibliotheek van de fotografie" die gewoon uiterst bar slechte 'vertalingen' in een uiterst bar slecht Nederlands zijn van hier en daar willekeurig bijeengescharrelde essays die op geen enkele manier zinnig bij elkaar aansluiten. Men kan zich afvragen wat, behalve het manifest onnut van een cursus Zoeloe Nederlands, hiervan het nut zou kunnen zijn?

Ter afsluiting: het ligt in mijn bedoeling om, via een aparte blogsite, een virtuele 'dialoog' aan te gaan met sommige inhouden en standpunten van de boekjes " in de wereld van Jan Hoet" en "lichtpapier" van Dirk Lauwaert, naast het zelf aanleveren van goede vertalingen of samenvattingen in een leesbaar Nederlands van anderstalige essays over het wezen en de algemene of bepaalde specifieke functies van het medium fotografie.
We zullen zien.

27 december 2008

PRO - TEST

Onderstaand bericht, geplaatst op de op persfotografie gerichte maar ook breed- informatief gestoffeerde blog van Jan-Edward, illustreert in een zekere zin het nakend failliet van de "professionele" (pers)fotografie, failliet dat de beroepsfotografen gedeeltelijk aan zichzelf te 'danken' hebben.

Waar ze in jammerende maar tegelijk ook pretentieuze bewoordingen menen te moeten gewagen van "een devaluatie van het vak" en "een bedreiging voor de noodzakelijke professionele kwaliteit" zouden ze beter eerst eens op de eigen borst kloppen. Naast de onmiskenbare invloed van de steeds groter wordende standaard-uniforme perfectie en het gebruiksgemak op het vlak van de automatisering en digitalisering van het medium als techniek en technisch apparaat, gekoppeld aan lage kosten en grote verspreiding, is de inhoudelijke "devaluatie' van de (pers)fotografie het gevolg van een nonchalante houding van de beroepsfotografen zelf tegenover hun medium en zijn specifieke functies en zeggingskracht.

Onder de nefaste invloed van een veralgemeende "verkunsting" van het fotografisch beeld en in het bijzonder van de hedendaagse artistiek-conceptuele opvattingen en trends dat "alles kunst kan en moet zijn", menen vele beroepsfotografen - onder het dwaas en verdwazend motto 'hoe minder visie en inhoud, hoe meer kunst' - dat zelfs de meest banale en niets zeggende foto een "kunstwerk" is en dus sowieso geschikt voor publicatie en expositie. Dan moet men ook niet verwonderd en zeker niet verontwaardigd zijn als uitgevers tot de bevinding komen dat het aan de lopende band produceren van 'de meest banale en niets zeggende foto's' niet het exclusief voorrecht kan zijn van "beroepsfotografen" maar in het bereik en de mogelijkheden ligt van Jan en Alleman die over een digitaal foto/video apparaatje of zelfs over een doodgewoon multifunctioneel mobieltje beschikt. Klik, klik, klik en weer een "kunstwerk", nog een en nog een...enz.

Als men er bovendien als persfotograaf geen punt van maakt om ongebreideld en ongegeneerd gebruik en misbruik te maken van de quasi ongelimiteerde mogelijkheden van de digitale manipulatietechnieken waardoor optisch geregistreerde beelden naar wens en behoeven (het financieel doel heiligt de middelen) in professionele "arty plaatjes" worden omgetoverd, ja, dan klinkt het argument van de bedreiging van de "noodzakelijke professionaliteit" wel erg hol, tegenstrijdig en vals. (zie in dit verband ook de recente items op de blog van Jan-Edward over de Nederlandse fotojournalist- meester - beeldmanipulator Jean-Pierre Jans)


Daarom blijf ik ook zeggen, benadrukken en herhalen: het wordt hoog tijd dat (pers)fotografen zich meer gaan concentreren op een bewust en doordacht gestructureerde maatschappelijk gerelateerde inhoud, betekenis en zeggingskracht van hun fotografische beelden i.p.v. op vrijblijvende, ondoelmatige en automatisch geproduceerde "kunst" en zijn kunstige vormen en non-vormen, meer met hun analoog 'hoofd' werken dan met hun digitaal 'apparaat', meer respect hebben voor zichzelf én voor hun publiek én voor de wezenlijke functies van hun medium i.p.v. zich te laten leiden door misplaatste eerzucht als "kunstenaar" en het gemakkelijk geldgewin dat hiermee wordt geassocieerd.




woensdag, december 03, 2008

Protest van Belgische Vereniging Beroepsfotografen

De Nationale Vereniging van Beroepsfotografen in België protesteert tegen het voornemen van mediagroep Corelio om vanaf 2009 voor de regionale pagina's van Het Nieuwsblad voor foto's niet langer beroep te doen op professionele fotografen maar op de schrijvende medewerkers. De maatregel is een onderdeel van de herstructurering die Corelio dinsdag bekendmaakte.

In een mededeling aan de medewerkers stelde hoofdredacteur Peter Vandermeersch dinsdag dat ook de aanlevering van het algemeen regionaal nieuws herzien wordt. "De technologie is zodanig geëvolueerd dat beeldmateriaal niet langer het exclusieve terrein is van specialisten. Met digitale fototoestellen beeldmateriaal versturen via internet is voor iedereen haalbaar en de basistechnieken voor fotografie zijn voor iedereen toegankelijk", aldus Vandermeersch.

De beroepsorganisatie bestempelt de beslissing als een devaluatie van het vak, broodroof voor erkende persfotografen en een bedreiging voor de noodzakelijke professionele kwaliteit. "Dit is een terugkeer naar de tijd waarin al wie kon lezen en schrijven zich als journalist kon voordoen", aldus de Nationale Vereniging van Beroepsfotografen.

Dat Corelio de betrokken schrijvende medewerkers voortaan 16 euro per foto wil betalen, noemt de beroepsorganisatie "beneden alle peil".

Bron: Belga.
# posted by Jan-Edward : 18:42

25 december 2008

1 TAAL IS NOOIT GENOEG NIE



Sal jy met my dans, assblief?


Ja, 'n bietjie!




GESEËNDE KERSFEES EN 'N GELUKKIGE NUWE JA
AR!







ANDER NUUS VOLG OP HIERDIE WEBWERF



Ek is lief vir jou

LEKKER DAG!







12 november 2008

BRUCE GILDEN EN AANVERWANTE VERHALEN

Hierna een beknopte bespiegeling over het wezen, het doel en het nut van de fotografie, als 'reactie' op een nogal druk becommentarieerd item op de fotoblog van de Vlaamse fotograaf JIMMY KETS
die onder meer de Amerikaanse Magnum fotograaf BRUCE GILDEN tot zijn idolen rekent en daaraan ook zijn eigen fotografisch werk ten dele spiegelt, toetst of afmeet. Het verschil zit hem mijns inziens vooral hierin dat Bruce Gilden sociologie studeerde en bestudeerde vóór hij fotograaf werd en dat Jimmy Kets daar als fotograaf nog moet aan beginnen of dat 'vak' althans toch dringend indringender zou moeten onder handen nemen, zo hij in het rijtje der Groten zou wensen te belanden. Het ligt ook, zoals ik al eerder zei, een stuk bij onze Belgische kunst academies en andere kunst- en grafische instituten die de aspirant fotografen op dat vlak flagrant onvoldoende en ondoelmatig opleiden of stimuleren. Maar uiteindelijk moet men natuurlijk wel zelf tot die kennis, inzichten en attitudes (kunnen) komen en dat vergt aanleg, wil, tijd én inspanningen en bovenal ook de nodige dosis zelfrelativering, nederigheid, geduld, zelfvertrouwen én het aanvaarden van het gegeven dat fotografie op zich geen Kunst is noch kan worden maar slechts één van de bruikbare elementen of instrumenten is in de creatie van Kunst als communicatief 'totaal concept' en in het allerbeste geval (wereld top fotografie) hoogstens kan worden beschouwd, gepercipieerd als een autonome kunstvorm, door mensen die denken daar een valabele reden toe te hebben, maar in elk geval nooit door de fotograaf zelf.

Er is dus een wezenlijk verschil tussen iemand die zich 'fotograaf-kunstenaar' noemt en iemand die kunstenaar-fotograaf is. Het eerst is een (zelf)bedrieglijke luchtspiegeling, een veel voorkomende valse fata morgana, het tweede bestaat echt maar is veel zeldzamer, schaars zeg maar.
Een kunstenaar-fotograaf herkent men niet aan hoe hij/zij fotografeert (de vorm of stijl en nog minder aan het formaat van de foto) maar in eerste orde aan WAT hij/zij fotografeert en in secundaire orde aan de wijze waarop hij/zij het 'wat', zijn/haar benadering van en visie over bepaalde aan de wereld, de mens en zijn maatschappij gerelateerde fenomenen, visueel uitdrukt, beeldend vertaalt, verhaalt, communiceert en presenteert. Al de rest is 'foto technica', 'fotografica' in de pure technische betekenis van deze (licht misleidende) term zoals die nog altijd in zwang is aan onze Belgische foto academies die de schijnvertoning van een kunstzinnig-diepzinnig aandoende vorm nog altijd belangrijker vinden dan het aantoonbaar aanwezig zijn van een onderliggende reële communicatieve inhoud, onderwijl creatief voortsabbelend en voortkabbelend op de immer wisselende golfjes van vlotjes slijtbare 'trendy art'.

Hiermee loop ik al een beetje vooruit op conclusies die nog moeten komen maar de 'eerste steenlegging', het primair fundament is er blijkbaar al.





"In den beginne werd fotografie ervaren als een handige, snelle manier om iets 'af te schilderen' Later dachten sommigen dat men er ook kon mee 'schilderen'. Aangezien alle foto apparaten overal ter wereld hetzelfde voorwerp ook precies hetzelfde 'afschilderen', bedacht men allerlei technische trucs om het doen voorkomen alsof elke fotograaf hetzelfde voorwerp met hetzelfde apparaat een beetje anders 'schilderde'. Heden ten dage bedenken sommige fotografen met een fanatieke artistieke roeping allerlei foefjes om de goedgelovigen te doen geloven dat hun foto's van een bepaald voorwerp 'Kunst' zijn, in schril contrast met die foto's van hetzelfde voorwerp die geen 'Kunst' zouden zijn. Aangezien dat contrast meestal niet goed zichtbaar is, valt men als doorslaggevend (verkoops)argument terug op tot de verbeelding sprekende ' prestatie statistieken' van wedstrijden, tentoonstellingen, galeries, musea, op de schijnbaar artistiek geïnspireerde evangeliën van de 'name, fame and money makers', op de sprookjeswereld van het 'idolendom'...en op de wijdverspreide misvatting dat de Context (variaties in plaats, sfeer, afwerking, kader, formaat....) de foto tot kunst schept.

Ik ben van mening dat fotografie nog altijd is zoals het in den beginne was en mijns inziens ook zal blijven, nl. niets meer dan een handige, snelle en efficiënte manier om iets 'af te schilderen'. Hoe dat gebeurt bepaalt het apparaat en toebehoren, het enige echt interessante aan een foto is WAT er in te zien en te beleven valt. Aangezien de meeste mensen de meeste dingen gewoon zelf met hun eigen kijkapparaat, nl met hun ogen, rechtstreeks kunnen zien en beleven en dit bovendien veel beter en multifunctioneler kunnen doen dan via een vlakke afbeelding, zou een fotograaf zich af en toe eens de vraag kunnen stellen of het wel de moeite waard en zinvol is om van iets een foto te nemen onder de vorm van een tweedimensionale optische projectie en dit aan anderen te laten zien als iets wat de fotograaf heeft gezien. Een goed antwoord op die vraag vergroot de kans op een 'goede' foto. Een slecht uitgangspunt is alleszins de verwaande gedachte dat de fotograaf per definitie dingen zou kunnen zien en vastleggen die anderen met hun eigen ogen niet zouden (kunnen) zien. Dit verklaart waarom veel met artistieke pretenties behangen foto's ten gronde niets meer zijn dan totaal overbodige, nutteloze en zinloze afbeeldingen van wat iedereen zelf - en op de koop veel beter - met de eigen ogen 'live' kan zien. Alleen sommige fotografen 'onder elkaar' en sommige jury's die de individuele en vooral hun eigen subjectiviteiten als evenzovele Heilige Artistieke Koeien vereren, denken, neuten en leuteren daar anders over. Het is meteen de kiem van het nakend failliet van de fotografie als maatschappelijk betekenisvol beeld medium, ook in de persfotografie.
Voor het overige is het natuurlijk aan elkeen van harte gegund om zich voluit te vermaken en te vermeien met het (foto)apparaat als hartverwarmend en troost brengend troetelding, ik doe dat zelf ook, ongeveer zoals verwoede duivenliefhebbers dat met hun vliegende troeteldieren doen, met dien verstande dat de toegangspoorten tot de heilige tempels der Kunst voor duivenliefhebbers en hun gevleugelde diertjes vooralsnog gesloten blijven."

9 november 2008

PUNCTUM PARTY ( ein warmherziges Benefizgefühl )



PLASTIEK BUNKER

GROENE
BANDEN BINDEN

PRETTY
PEOPLE

DA N S EN


DAVEREND DALEN DENDERENDE DONDERS
DONKER BONKEND

PUNC
T UM
PUNCTUM.


5 november 2008

INTERMEZZO 3 : BARACK OBAMA



BARACK OBAMA

O Bama Bambi Bwana

Brown Boost Samba

Bless America

S.ave O.ur S.ouls

Save

S u f f e r i n g
AFRICA


( I have a DREAM )



1 november 2008

INTERMEZZO 2 : ALLER HEILIGEN


Wachten op de D O O D

Zoals men in deftig Nederlands spreekt van de dag des Heren staat het woord Allerheiligen voor de dag aller Heiligen wat in het zogenaamd modern Nederlands via een geheel overbodige omleiding met een voorzetsel gemakshalve wordt omgedoopt in 'de dag van alle Heiligen'. Gelukkig doet men dat in de met het Nederlands verwante maar veel schonere Duitse taal niet en weerstaat de Duitse taal (voorlopig) aan de toenemende druk van het taalmodernisme dat met allerlei gemakzuchtige 'simplificaties' - die een taal eigenlijk alleen maar logger maken - in naam van wat men in ultra modern Nederlands 'efficiency' noemt, de taal armoede promoot.

Allerheiligen dus, dat is de feestelijke dag waarop het Katholiekendom haar uitgebreid en nog steeds wassend arsenaal van Heiligen viert. Zo zit onder meer onze eigenste Vlaamse Pater Damiaan in de pauselijke 'pipeline' (= ultra modern Nederlands voor 'pijpleiding' of gewoon 'pijp') - in de Pauselijke Pijp - voor heiligverklaring.
Het is ook het moment waarop men alle katholiek gedoopte gewone stervelingen die het 'sterfpunt' hebben overschreden (in de oud Griekse mythologie wordt dat prachtig gesymboliseerd door het oversteken van de rivier 'de styx' onder begeleiding van de veerman 'charon') herdenkt, zij het niet op de feestelijke dag aller Heiligen zelf maar op de niet feestelijke dag erna, op de dag aller zielen, op 'allerzielen' .
Er zit dus in de Katholieke Leer wel degelijk een 'systeempje' gebaseerd op onderscheid en met een duidelijke mechaniek en hiërarchie: zo genieten 'Heiligen' van een heel apart statuut t.o.v. van gewone Katholieke stervelingen die na hun materiële dood nog behept blijven met een 'ziel'. 'Heiligen' daarentegen zijn oorspronkelijk gewone Katholieke stervelingen die na hun materiële dood en een spiritueel verder leven als 'ziel' op een onbestemde plaats die men 'hemel' noemt, via een pauselijke 'hocus pocus' - heiligverklaring genoemd - zielloos zijn geworden, 'ontzield' zijn en zich hierdoor in superieure zin van gewone Katholieke stervelingen en van 'zielen' onderscheiden. In de Katholieke Leer staat de 'ontzielde' - evenals en evenzeer als de geestelijk 'ontmande' - dus duidelijk een sportje hoger op de Katholieke hiërarchische leer. Getransponeerd naar de oud Griekse mythologie en het oud Griekse Godendom zou men de Katholieke 'Heiligen' als een soort 'half-goden' kunnen zien die zich op hun beurt hiërarchisch onderscheiden van de echte 'Goden', waarvan men in de Katholieke Leer stelt dat er maar 1 (één) zou zijn, in tegenstelling dan weer tot de bonte, schitterende pleiade van Griekse Goden.
Er zijn mijns inziens nog wel meer gelijkenissen tussen het oud Griekse en het latere Romeinse systeem van Godendom enerzijds en het Katholieke systeem van Godendom anderzijds. Men zou zelfs kunnen stellen dat de Katholieke Leer haar wortels heeft in het zogenaamd 'Heidendom' gekenmerkt door een kleurrijk veelgodendom dat in het Katholiekendom is afgezwakt tot een ééngoddom - zij het toch onder de multipele vorm van drie goddelijke 'personen', de voor normale stervelingen niet te vatten drie-eenheid van Vader & Zoon & H. Geest - door middel van een soort drastische herstructurering gepaard gaande met rationalisering en afdanking met het oog op meer 'effciency', in schoon Duits 'Wirtschaflichkeit' genoemd. Deze vorm van rationalisatie werd nog verder doorgevoerd in het van de Moederbron afgesplitste en trouwens van oorsprong Duitse Protestantisme waarbij in één klap alle 'Heiligen' alsmede het wereldlijk instrumentum voor de hemelse heiligverklaring - het Pausendom -, werden afgedankt, 'wegrationalisiert'.

Dit allemaal in diverse talen gezegd zijnde, kom ik nu tot de kern van dit intermezzo: mijn persoonlijke herdenking en verering van een aantal afgestorven gewone stervelingen, al dan niet onder katholieke 'zielvorm' voortlevend.

1. Twee vrouwen.

1.1 Mijn Moeder : zij die ik buiten en boven alle andere stervelingen het liefste zag, het meest beminde, die mij het meest dierbaar was en zal blijven. Dit heeft in het algemeen ook te maken met de bijzondere band die er hoe dan ook altijd tussen moeder en kind is, eerst letterlijk en materieel door de navelstrengband waarmee bij de geboorte het kind van de moederschoot wordt gescheiden maar die nadien figuurlijk en geestelijk als onzichtbare, affectieve band blijft bestaan, naast de navel als zichtbaar blijvend lichamelijk 'litteken' van het doorknippen van de oorspronkelijke materiële band tussen moeder en kind.
Bovenstaande foto van een 'stoel' (op een eerder smoezelig-vuil uitziend terrasje van een ziekenhuis) is een mij zeer dierbare herinnering aan de geestelijke pijn en het immens verdriet dat ik voelde, verdroeg en doorstond tijdens de uren dat mijn moeder stervende was, wachtend op het definitieve einde en afscheid, af en toe rustend en berustend in de hierboven door mij afgebeelde eenvoudige, witte 'stoel' waarvan het silhouet zich in de allengs ondergaande zon aftekent op de wand van het terras, als was het de zachte maar onverbiddelijke schaduw van de naderende dood, van het nakende definitieve afscheid van mijn moeder waarbij ook de affectieve band wordt doorgeknipt als een soort laatste fase van een bij het leven voortschrijdende 'geboorte' van het kind uit de moeder. Dat deed pijn, veel pijn. Rest mij enkel nog die navel, als laatste stukje 'moeder', om te koesteren...tot ook ik sterven zal.

1.2 Mijn 'Kotmadam' : ze heette 'Germaine' en was een eenvoudige, zorgzame, toegewijde, alleenstaande weduwe die via de 'verhuur' van 2 nog eenvoudiger 'studenten kamertjes' weliswaar een centje bijverdiende maar door haar zorg en toewijding voor 'haar' studenten eigenlijk veel meer terug gaf dan men ervoor in geld uitgedrukt moest betalen. Hierbij zocht en vond zij allicht ook menselijk gezelschap en troost maar dat gold evenzeer voor 'haar' studenten die hun zorgen en kwellingen maar ook hun blijdschap en vreugden met haar konden delen, hun innerlijke eenzaamheid en onzekerheid verzachten, ombuigen in sterkte. In deze moderne wereld bestaat dat systeem van menselijke 'co-habitation' en sociale 'controle' niet meer. Zou er bij de hedendaagse (studerende) jeugd geen nood en behoefte meer aan zijn, ... meer aan zijn?
Het weze mij toegestaan om daaraan enigszins te twijfelen. In ieder geval kreeg ik toen al, in die goede oude tijden, hele scharen mede-studenten die niet 'bemoederd' werden door een 'kotmadam' over mijn kotvloer die de gemoedelijke sfeer en de 'nestwarmte' kwamen opzoeken, hun verhalen en dromen kwamen vertellen, hun zorgen en jongelingen leed kwamen luchten en lenigen en daardoor ook geen of minder nood hadden aan 'pillen' of gelijksoortige 'drugs'. Mijn 'kotmadam' heeft mij zonder enige twijfel geestelijk ondersteund en liefdevol begeleid doorheen een flink stuk van mijn woelige en soms echt wel turbulente jeugd-en studentenjaren.
Mijn 'kotmadam' had ongetwijfeld ook een oogje voor goed ogende en - bij voorkeur - romantisch ingestelde jongelingen. Niet dat er zich gewenste of ongewenste intimiteiten opdrongen, verre van zelfs, maar af en toe had ze blijkbaar toch behoefte aan enige vorm van zacht lichamelijk 'contact' dat zich meestal uitte in een subtiel naderen en lichtjes raken met haar goed gevormde en stevig gespannen boezem, zoals wel geschapen en wel gevoelige mannen dat soms met hun penis kunnen doen. Ik heb haar subtiele 'ontboezemingen' altijd mild ondergaan, met graagte en gecontroleerde begeerte in ontvangst genomen. Alles wel beschouwd denk ik dat de vrouwenboezem een soort 'penis functie' vervult en dat, omgekeerd, het mannelijk deel ook een soort 'boezem functie' heeft. Beide organen zijn immers zeer zacht van aard en structuur, opzwelbaar en ook uiterst (contact) gevoelig. Het verschil tussen mannen en vrouwen zou dus wel eens kleiner kunnen zijn dan doorgaans wordt gedacht.
Ik zou hier nog heel veel kunnen verhalen over 'mijn kotmadam' die van Aalsterse begoede maar gefailleerde textiel middenstands komaf was en zich nadien had omgetoverd tot een echte Gentse Madame die de 'Franse taal-met-Vlaams-haar-op' vloeiend sprak, maar ik late hier maar beter - in dankbare en dierbare herinnering - haar schone 'ziel' in vrede rusten. Amen.

2. Twee vrienden.

2.1 Herman Lecocq : één van mijn beste en trouwste vrienden-studie makkers aan wie ik ook veel kon toevertrouwen en omgekeerd, van wie ik ook veel geleerd heb en omgekeerd. We hebben samen veel gedeeld, leed en vreugd, sprankelende ideëen en hoogstaande idealen maar ook diepe twijfels, dit alles overgoten met onnoemelijk veel kruiken van de beste 'Bols' jenever, Hollandse oude klare. Hoe dieper de drank zakte in de fles, hoe dieper onze filosofische gedachtengangen gingen. Veel te jong heengegaan en dat heeft me ook diep geraakt. Ik mis hem nog. Hij was een buitengewoon intelligent persoon en op vele terreinen beslagen zowel in de menswetenschappen, filosofie en talen als in de wis- en natuurkundige wetenschappen. Eigenlijk had hij bovenal een uitstekend germanist, een schrijver en dichter kunnen zijn maar uiteindelijk lag hij te veel in een knoop met zichzelf en met de praktische kanten van het leven, met zijn levenspartner en zijn gezin ook. Het echtgenoot- en vaderschap waarvoor hij veel te vroeg en te jong had gekozen was eigenlijk niet aan hem besteed, het kwelde en doodde zijn geest en zijn intellectuele vermogens maar hij dierf geen kant kiezen en verzoop, letterlijk, in de drank....
Ik heb al zijn brieven met teksten en gedichten over zijn existentiële twijfels, besluiteloosheid, wanhoop, ziekte en verslaving, zijn sexuele frustraties en amoureuze perikelen, met eerbied en liefde bewaard en soms, heel soms durf ik ze nog wel eens lezen en dan word ik weer week, weemoedig en troosteloos...en mis ik hem.

2.2 Marc Ringoir : een geval apart, een knappe bol en een knappe kerel, een 'dandy' met gladde en lepe kantjes maar ook met een goed hart. Succes verzekerd bij alle sexen van alle leeftijden, charmeur charmant op hoog niveau. Kon volledig opgaan in zijn lievelingsmuziekje, de Bolero van Ravel, vooral naar de muzikaal zwellende climax toe die hij - met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid - kon laten samenvallen met de functioneel zwellende climax van een orgasme, geïnduceerd door en gelijktijdig met de opzwepende ritmes van dit erotiserend muziekstuk. Er zijn er niet veel die dit kunnen klaarspelen, ook ik niet. Ik hou er al met al veel aangename herinneringen maar ook diepe ontgoochelingen aan over, een gevoel van aantrekken en afstoten tegelijk, precies zoals zijn complexe maar betoverende persoonlijkheid in elkaar stak en een overeenkomstig desoriënterend effect op anderen uitlokte. Liep een beetje achter zijn 'pik' aan, koorddanser, trapezist, vlammenspuwer, trouwde snel en bewust maar scheidde zo mogelijk nog sneller en bewuster en geraakte zodoende wat op de dool maar schopte het uiteindelijk wel tot gediplomeerd geneesheer, weliswaar verder boerend als 'alleenstaande' én vader van 1 zoon, officieel dan toch. Uiteindelijk verzeilde zijn amoureus leven en samen-leven op een spoor zoals dat in normale sprookjesboeken niet veel voorkomt en daarom hou ik dat ook voor mezelf. Stierf onverwachts en snel en veel te jong, geveld door een acute virale infectie. Zijn mooie, bronzige en bronstige lichaam werd gecremeerd, de grijze as uitgestrooid. Hij had een plaatsje in mijn leven en hij heeft een plaatsje in mijn herinneringen. Weet je - hoe zegt men dat - men kon er niet echt kwaad op zijn, hoewel daar soms ernstige redenen toe waren. Het zij zo..., mijn veelkleurige vlinder, hij moge vrolijk verder vlinderen in des Vaders Hemelen.

3. Twee schrijver-dichters.

3.1 Paul van Ostaijen : was ook een soort 'dandy', een intelligente jongeling met scheve kantjes en weerhaakjes aan maar ook een taalvirtuoos, zoekend naar verbanden tussen taal, klanken en 'beelden'. Zo maakt het een groot verschil als men sommige van zijn gedichten 'stil', in gedachten, leest of bekijkt en als men ze luidop leest, 'declameert'. Door woorden, tekens, klanken en ruimtelijke 'spatiëring' worden 'beelden' opgeroepen. Het omgekeerde moet misschien ook mogelijk zijn...? Vond zijn inspiratie en mosterd vooral in Duitsland, bij de bron van veel westeuropese avant-garde kunst. Heel jong gestorven, aan de 'kunstenaarsziekte', zoals men toen zei.

Hierna een staaltje van de meesterlijke woordkunst van P. van Ostaijen waarbij woorden klanken, klanken beelden worden. Andere 'gedichten' en informatie vindt U hier


NACHTELIJKE OPTOCHT



Taptoe oe oe taptoe
stapt al maar toe
zwart van de nacht dat dik drukt de stijve straat
breekt licht logge lucht
en muziekgeschetter

Licht van de laaiende lansen
laaiende stap van de lichtende lansen
lansen van laaiende licht
dansende licht van de laaiende lansen
dansend laaien van de lichtende lansen
laaiende lansedans

Lansgekletter
muziekgeschetter
lichtende kadans
laaiende lansen
laaiende kadans van lichtende lansen
lichtend lucht kadans en dans van laaiende lansen
kadans van laaiende lansedans
kadans van dans

Lichtende lampen
laaiende lampen
licht van laaiende lampen
dans van laaiende lampen
kadans van lichtende lampen
kadans van laaiende lampen
dans van de lucht in waaiende lampen
waaiende dans van de lucht in laaiende lampen
laaiende kadans in de waaiende lampedans
kadans van lampedans
licht van lampen
Lansgekletter
muziekgeschetter
geschetter van klare klarinetten
helder gekletter van klare klarinetten
helder gekletter klarinettegeschetter
Stappen op straat
stappen breken de straat
stramme stappen breken de straat
horizontaal
vertikaal
vooral diagonaal
lampen lichten kadans
klare klarinetten dansen in de lansedans
klarinetten lampen en lansedans
transparant

Taptoe
oe oe
taptoe

Uit "Nagelaten Gedichten"

Enkele mooie filmisch-fotografische uitbeeldingen van de woord-klank-beeld kunst van Paul van Ostaijen:


VERLATEN FORTEN





MUSIC - HALL


En over de invloed van het filmbeeld (Stummfilme) op Paul van Ostaijen:







Heel aandoenlijk maar ook bijzonder interessant op het vlak van de ontwikkeling, de betekenis en de functies van de (gesproken en geschreven) mensentaal:




Marc groet 's morgens deDINGEN
(PAUL van OSTAIJEN)

Taal en woord als klank, als muziek, manifesteert zich ook meer en meer in de hedendaagse 'popmuziek', ook in het Nederlands taalgebied en meer specifiek - maar niet verwonderlijk - bij performers die zich van taaldialecten bedienen, zoals de Westvlaamse Hannelore Bedert bv. in "ja
nker":






3.2 Gerard (van het) Reve : een rasechte 'Hollander', Amsterdammer, buitengewoon intelligent en waaraan, zo nodig en mogelijk, nog meer scheve kantjes en weerhaken zaten. Taalvirtuoos met grote kennis van en groot respect voor de Nederlandse Taal, denker-criticus, mysticus met wortels in primitieve, animistische 'religieën', in de gestaltpsychologie en in de Freudiaans gerichte Gedachten en Leer der dieptepsychologie, poseur af en toe, en verder ook gewoon 'Hollander'.
Eén van de merkwaardige aspecten aan het fenomeen 'Reve' die op een bepaald punt in zijn leven zichzelve tot 'Rooms Katholiek' liet dopen, is zijn persoonlijk gevecht tegen het 'Rooms Celibatair Concept'. Reve was geenszins celibatair ingesteld, had zelfs een grote weerzin (en angst) voor castratie, ook de geestelijke. Hij voorzag integendeel een voorname plaats voor de menselijke lichamelijke functionaliteit en de sexuele functies in zijn persoonlijke Roomse Godgedachte waarbij hij zich God onder meer dorst voorstellen als een (lieve) Ezel die hij 'voorzichtig langs achteren, via Zijn Geheime Opening, zou willen nemen', als teken van Liefde en Eénwording. In het jaar onzes Heren 1967 was dat zelfs voor de rationeel gelovende Calvinisten een streepje te ver, een maatje te veel en Reve werd prompt voor de rechter gedaagd, wegens 'Godslastering'. Reve schreef en voerde persoonlijk zijn verdediging tegen deze aanklacht en won op zijn ene been glansrijk het proces, 'Ezelsproces' genoemd.
Het toont aan dat de vrijheid der gedachten in "Oranje Vrijstaat" geen loos begrip is, al moet men er soms voor knokken.

[Het ezelsproces

In de allereerste aflevering van "Dialoog, tijdschrift voor homofilie en maatschappij" had Gerard Kornelis van het Reve (zoals hij toen nog heette) een 'Brief aan mijn Bank' opgenomen. Daarin vertelde de schrijver hoe hij zich de Wederkomst voorstelde: ’Als God zich opnieuw in Levende Stof gevangen geeft, zal Hij als Ezel terugkeren, hoogstens in staat een paar lettergrepen te formuleren, miskend en verguisd en geranseld, maar ik zal Hem begrijpen en meteen met Hem naar bed gaan, maar ik doe zwachtels om Zijn hoefjes, dat ik niet te veel schrammen krijg als hij spartelt bij het klaarkomen.’ Op 22 februari 1966 stelde SGP-parlementariër ir. C.N. van Dis Kamervragen (aan de ministers van justitie en van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk) over deze uitlatingen en drong aan op vervolging op grond van art. 147 van het Wetboek van Strafrecht. De ministers antwoordden dat het Amsterdamse parket inderdaad vervolging zou instellen. De officier van justitie betrok in zijn dagvaarding ook een nauw verwante passage uit de inmiddels verschenen bundel 'Nader tot U'. Daarin had Van het Reve namelijk geschreven: ’En God Zelf zou bij mij langs komen in de gedaante van een éénjarige, muisgrijze Ezel en voor de deur staan en aanbellen en zeggen: „Gerard, dat boek van je – weet je dat Ik bij sommige stukken gehuild heb?” „Mijn Heer en mijn God! Geloofd weze Uw Naam tot in alle Eeuwigheid! Ik houd zo verschrikkelijk veel van U”, zou ik proberen te zeggen, maar halverwege zou ik al in janken uitbarsten, en Hem beginnen te kussen en naar binnen trekken, en na een geweldige klauterpartij om de trap naar het slaapkamertje op te komen, zou ik Hem drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten, en daarna een present-eksemplaar geven, niet gebrocheerd, maar gebonden – niet dat gierige en benauwde – met de opdracht: „Voor De Oneindige. Zonder Woorden”.’ De rechtbank oordeelde dat de passages weliswaar godslasterlijk waren, maar geen smalend karakter hadden. Reve ging daarop in hoger beroep, waarbij hij zelf zijn verdediging voerde. Hij wees er onder andere op dat de wet een onzinnig onderscheid maakt tussen het lasteren van personen die als God worden vereerd en het uitschelden van bijvoorbeeld Maria, Boeddha, of Krishna, die immers niet als goden worden beschouwd. [6] [10] Van het Reve werd vrijgesproken -- een oordeel dat in april 1968 door de Hoge Raad werd bevestigd. Kort daarop werd hem de PC Hooftprijs toegekend.]


En ziehier tot wat de vrome Godgedachte van Reve uit het gezegend jaar 1967 in het rampzalig jaar 2008 in de praktijk is verworden:

Colombiaans bordeel met ezelinnen is succes

Aan de Caribische kust van Colombia zijn de broers Julio César en Carlos Andrés Sierra na lange werkloosheid dan maar begonnen met een ezelinnenbordeel. En de zaak loopt als een trein.

Dertig ezelinnen telt het bordeel en de klant betaalt tussen 10.000 en 20.000 pesos (3,26 en 6,52 euro). Hoewel de broers discreet willen zijn over hun zaak, vertelden ze de plaatselijke krant De Vrijheid dat een voormalige burgemeester, een ex-gemeenteraadslid en een ex-parlementariër tot hun beste klanten behoren. De zaak is een gigantisch succes.

Naar verluidt heeft menige Caribische Colombiaan zijn eerste ervaring met een ezelin en sommigen kunnen de gewoonte niet meer loslaten. (anp/bf)
04/11/08 22u21 [uit De Morgen]


Reve had verder ook een uitgesproken liefde-haat verhouding met zijn Vaderland/Moederland en hij verhuisde meermaals, eerst naar Frankrijk en laatst naar België/Vlaanderen waar hij uiteindelijk ook zijn laatste jaren sleet, stierf en begraven werd. Die laatste jaren verliepen zeker niet zoals Reve het zich voorheen had voorgesteld, hij werd zwaar dementerende en ging slepend ten onder aan de ziekte van Alzheimer. Gelukkig heeft hij het hierdoor ook niet ten volle beseft. Had hij de Voorzienigheid aan zijn zijde toen hij in 1966 zijn boek "Op Weg naar het Einde" schreef?

Een interessante site om verder te lezen over en rond het werk en leven van Reve, zijn visies en fantasieën, is mijns inziens 'Nader tot Reve' en enkele goed gemaakte foto's en indringende portretten die ook echt iets uitdrukken over de mens Reve kan U mijns inziens vinden op deze website van fotograaf Klaas Koppe.

Deze video versie van 'de Grote Gerard Reve show' uit 1974 is mijns inziens ook zeer de moeite waard om te bekijken en te beluisteren ( duur +/- 50 min.) met onder meer op het eind van de show een schitterende poppen performance over 'de Ezelskwestie'.

Bij dit alles maakte ik voor mezelf voortdurend de bedenking hoe vergankelijk de mens en het menselijk lichaam wel zijn, hoe vernielend en vernederend de aftakeling kan zijn, hoe nietig en relatief elk mens als individu is. Het ergste is dat mensen in staat zijn om dat ook nog te 'beseffen'. In dat opzicht kan men de menselijke 'rede' geen zegen noemen en misschien is dat in elk opzicht wel zo, waardoor de mens misschien wel niet het door hem zelf bedacht superieur wezen is waarmee hij zo gretig pronkt, is het aan de mens toegekend vermogen tot 'rede' juist helemaal geen of hoogstens een vergiftigd Godsgeschenk?

4. Drie 'fotografen'.

Hiermee wil ik mijn eer betuigen aan 'fotografen' die als mens, door hun persoonlijkheid, visies en handelen iets wezenlijks hebben betekend voor en bijgedragen aan het medium fotografie, niet in het minst voor de 'artistieke' kant ervan en de maatschappelijke waardering ervoor.

4.1 Henri Cartier-Bresson : fijnzinnig en groothartig humanist, kunstenaar-fotograaf met een ruime kijk op de wereld, de mens en de kunst in het algemeen en precies hij, als de grootste onder alle fotografen betiteld, relativeert uitgesproken zichzelf als 'kunstenaar' en de artistieke potenties en betekenis die het medium fotografie zou kunnen hebben. Er zou bij veel hedendaagse fotografen een belletje moeten rinkelen die hen in alle passende bescheidenheid aanzet om wat meer en dieper na te denken over waar ze mee bezig zijn en waar ze eigenlijk naar toe willen, over wat ze aan de wereld te 'zeggen' hebben dat de moeite waard is om naar te 'luisteren' en daarbij misschien ook af en toe eens 'checken' of ze eigenlijk niet tegen zichzelf i.p.v. tegen de wereld aan het praten zijn?

4.2 John Szarkowski : één van de belangrijkste promotoren, zo niet de belangrijkste, van het medium fotografie als betekenisvol artistiek uitdrukkingsmiddel. Schreef enkele waardevolle analytische essays (meestal gekoppeld aan tentoonstellingen van foto's) over hoe fotografische afbeeldingen in elkaar kunnen zitten, hoe zij visueel communicatief kunnen werken. Bijzonder interessant om weten is ook dat Szarkowsky geen enkel belang hechtte aan de herkomst van een foto of de maker ervan, een foto is bij hem een foto en over die foto en alleen over die foto gaat het voor Szarkowsky. Het interesseerde hem geen moer of een foto vanuit een artistiek oogpunt was gemaakt of door de kunstwereld als 'kunst' werd gevalideerd, integendeel, ik vermoed sterk dat hij juist die foto's die al te uitdrukkelijk als 'kunst' werden gepresenteerd en gepromoot, met een wantrouwig oog bekeek en ze meestal als niet of weinig interessant ter zijde schoof. Over de visies van Szarkowsky op het medium fotografie wil ik later nog verder ingaan, samen met nog enkele andere interessante denkers over het wezen, het doel en het nut van het medium.

4.3 Ed van der Elsken : uitzonderlijke Nederlandse kunstenaar-fotograaf met een ruime blik op de wereld, uiterst bewogen en geëngageerd in en via het medium fotografie, later ook film, niet geïnteresseerd in of alleszins niet geobsedeerd door vorm of compositie maar in wat hij over de door hem waargenomen, aangevoelde en beleefde wereld in essentie en treffend in een beeld wilde 'vertellen', vertolken, aanklagen en bewaren. Leefde graag en intens en daarom moet zijn medisch aangekondigde dood voor hem een bijkomende verschrikking, een marteling, een hel geweest zijn. Hij 'maakte' in een terminale fase zelf nog een 'film' waarin hij van de wereld en de fotografie definitief afscheid neemt. Het is een aangrijpend dokument geworden.

14 oktober 2008

INTERMEZZO : FOTO KRANT, KRANT FOTO en MULTIMEDIAAL INTERNET, annex MAPPLETHORPE

(standpunt oorspronkelijk gepubliceerd als reactie op het item 'JAN FABRE' op de blog van foto recensent Johan De Vos)

[31.05.2009 : intussen heeft foto recensent Johan De Vos zijn blog zonder enige toelichting, zonder boe of ba, opgedoekt en van het net verwijderd. Het lijkt erop dat zijn blog enkel een soort 'test instrumentje' was voor zijn-naar eigen zeggen en schrijven- 'laatste boek over fotografie en foto's'. Blijkbaar was foto recensent Johan De Vos vooral geïnteresseerd in het (af)maken van zijn boekje, niet zozeer in zijn blog en nog minder in de bezoekers, lezers van zijn blog en al helemaal niet in de mensen die reageerden op de standpunten op zijn blog Dit intussen verschenen boekje draagt de titel 'nerveuze pixels'. Deze titel zegt niets, misschien wel de inhoud van het boekje? Ik zal het met alle aandacht, grondig en kritisch lezen en op dezelfde wijze mijn standpunten en visies ter zake volgens de ingeschatte lengte, breedte, dikte, diepte en gewicht van het boekje, uitgebreid weergeven op deze blog ]


De 'artistieke' foto krant van De Standaard werd dus in hoofdzaak 'geredigeerd' door Jan Fabre, een kunstenaar die zich op vele terreinen en in zeer diverse kunstdisciplines beweegt, behalve dan in de fotografie, te omschrijven als de 'kunst' om goede, betekenisvolle of minstens interessante optische (stilstaande) beelden van de fotografeerbare buitenwereld te nemen en in één of andere materiële vorm sprekend te presenteren, desgevallend in samenhang met teksten.
Als de gepubliceerde foto's in de bedoelde 'artistieke krant' op zich te simpel of te kaal waren, dan ligt dit uiteraard niet aan Fabre die 1) geen 'fotograaf-kunstenaar' is en 2) uitsluitend de beschikbare foto's van de fotoredactie van de Standaard heeft gebezigd.
Blijft de keuze en de presentatie van de foto's waarvoor Fabre blijkbaar wel in stond. Dat hij vanuit zijn achtergrond als -in hoofdzaak- visueel-esthetisch geïnspireerd kunstenaar hiertoe een 'esthetiserende truc' heeft gebruikt, is dan ook niet verwonderlijk te noemen en men kan het FABRE die geen fotojournalist of foto redacteur is ook niet euvel duiden, meen ik.

Over de fotografie van Robert Mapplethorpe bestaan er uiteraard verschillende meningen maar zeker is wel dat hij geen 'fotojournalist' was en dat zijn fotografisch werk in hoofdzaak zuiver 'esthetisch' is geconcipieerd, zonder hier te willen beweren dat al zijn foto's van enige (complexe) 'inhoud' zouden zijn verstoken. In ieder geval zijn veel van zijn foto's -in hun tijdskader toch- maatschappelijk provocerend, minstens confronterend te noemen wat misschien op zich niet als een verdienste kan worden bestempeld maar persoonlijk vind ik het wel een grote verdienste dat hij het (mannelijk) menselijk lichaam en zijn diverse functionaliteiten onbevangen en op een fotografisch-esthetisch mooie wijze in diverse facetten heeft verbeeld en publiek getoond, zonder te vervallen in de platte platitudes van de 'porno business' die ongetwijfeld wel enkel op snelle en vooral winstgevende consumptie is gericht.

Als men de fotografie van Mapplethorpe dan toch wil zien als simpel en op snelle consumptie gericht, dan moet ik daar toch naast stellen dat er in de wereld, onder de hedendaagse fotografen en in het bijzonder onder de hedendaagse fotojournalisten veel "mapplethorpen" rondlopen waarop trouwens alle hedendaagse kranten maar al te graag een beroep doen, precies omdat deze kranten meer en meer op simpele, spectaculaire, snel consumeerbare beelden zijn afgestemd.

Indien de Amerikaan Mapplethorpe nog leefde en in de gewaagde veronderstelling dat hij even vlotjes als de Vlaming Fabre zou hebben ingestemd om zijn artistieke medewerking te verlenen aan het fabriceren (fabreceren?) van een 'artistieke' krant maar dan wel mét de confronterende foto's die Mapplethorpe over het menselijk (mannelijk) lichaam heeft gemaakt en in de nog gewaagder veronderstelling dat de 'waakhonden' over 'de ethische lijn' van De Standaard daar hun Vlaams-katholiek geïnspireerd 'imprimatur' zouden hebben aan gegeven, dan pas zou men de oplage van De Standaard (tijdelijk) eens hebben zien stijgen, vergezeld van uitgebreide commentaren en commentaartjes in alle media, bergen lezersbrieven, reacties van het middenveld...kortom een spectaculaire stunt die de krant De Standaard hoe dan ook in de spots zou hebben gebracht.

En dat was het ook waar het met de 'Fabre krant' van De Standaard uiteindelijk om te doen was: in de spots komen, opvallen, een media stunt opzetten ten bate van een te verwachten grotere bekendheid en snelle consumptie van de krant, precies dat wat reclame in het algemeen beoogt.
Kranten (de geschreven pers) verkeren ook in grote crisis en zowat alles is goed om 'in the picture' te komen, om te overleven finaal.

Het is evenwel -naar mijn oordeel- geen goede strategie om daarbij uitgerekend 'het beeld' te gebruiken en in de strijd te gooien om de eenvoudige reden dat de 'bewegend beeld media' zoals TV en internet zich al lang de (mediatieke) functies van 'het beeld' hebben toegeëigend, invullen en in hun macht hebben. De 'digitalisering' van het beeld en dus ook het internet spelen daarbij een grote rol.

Daarom denk ik dat de toekomst van de geschreven pers juist in 'het geschrevene' ligt, in degelijke, goed geschreven en doordachte informatieve teksten met achtergronden en analyses, los van 'het beeld', hoogstens aangevuld met een beperkt aantal écht ter zake doende foto's die zich opmerkelijk onderscheiden van de 'mainstream beelden' door inhoudelijk en supplementair ook esthetisch op een hoger niveau te staan en die met kennis van zaken worden aangeleverd door bekwame, gedreven fotojournalisten met een maatschappelijke visie en een brede culturele bagage.

De vraag is evenwel of onze foto academies daar nog zijn op in- en afgesteld, verblind als ze zijn door de schijn van en de schijnwerpers op de totaal inhoudsloze, onkritische, afvlakkende en -zogezegd- op persoonlijke emoties toegespitste 'artistiek-conceptuele' tendensen en modetrends die de hedendaagse digitale fotografie zo manifest kenmerken, ook aan onze top academies. Het volstaat om de eindexamen werken 2008 van de masters fotografie KASK Gent op de weegschaal te leggen en ze eens te testen op hun gehalte en gewicht aan breed communiceerbare maatschappelijke inhoud en betekenis. Het is bedroevend laag! Die moderne masters zijn in elk geval niet voorbereid om goede fotojournalisten te worden.

Mijns inziens zouden de hedendaagse kranten er goed aan doen om terug te grijpen naar het concept van de kranten van 'vroeger', met een overwegend accent op teksten, de mainstream beeldfunctie overlatend aan de 'bewegend beeld media', zoals die functie vroeger -via stilstaand beeld, met foto's- ingevuld werd door de los van de kranten opererende weekbladen en magazines, waarvan er thans al vele verdwenen zijn of in een nog grotere crisis verkeren.

De reden hiervan is duidelijk zoals het ook duidelijk is welke toekomst en lot hen op vrij korte termijn beschoren is.
Het is niet voor niets dat men een soort 'pax media' in het leven geroepen heeft, hoewel ik niet geloof dat dit een faire kans maakt in een mondiaal concurrentiële vrije markt economie waarin het wereldwijde open internet met zijn steeds maar uitgebreider en gesofisticeerder wordende multimediale functies en toepassingen in feite alles bepaalt.

Veel kranten en in het bijzonder ook De Standaard zijn zich daarom al aan het voorbereiden om zelf een internet bedrijf te worden waardoor de geschreven, gedrukte krant op termijn zal verdwijnen.
Het is mijns inziens een te betreuren evolutie, de wereld zal er niet beter en zeker niet verstandiger van worden, integendeel de kans op afvlakking, desinformatie, afhankelijkheid en manipulatie zal zienderogen toenemen, niet in het minst wat betreft de kwaliteit, de maatschappelijke functie en de documentaire waarde van 'het beeld' dat in zijn flitsende virtuele internet context vooral zal uitblinken in simpelheid, van het kaliber 'niets complex', voer dat alleen geschikt is voor snelle consumptie.

Het is daartegenover niet ondenkbaar dat de analoog genomen en gemaakte foto's van Mapplethorpe dan van een onaardse schoonheid en deugdelijkheid zullen blijken te getuigen, foto's die zorgvuldig bewaard en gekoesterd zullen worden in een nieuwsoortig "Museum voor Vroegere Kunst" maar op dit punt gekomen, word ik waarschijnlijk iets te 'visionair' en dus sluit ik maar af.





foto: Robert Mapplethorpe

Bovenstaande foto is géén beeldporno, zelfs geen erotiek maar het zegt mijns aanvoelen des te meer iets over de functionele naaktheid van de mens in relatie tot het beeld van de 'geklede, bedekte' mens zoals die zich in de zogenoemde ontwikkelde contreien van de wereld dagdagelijks manifesteert.

Hiermee sluit dit intermezzo ook aan bij Folge sechs van 'DIE GENTER FESTE' [laat HEM zitten] waarin ik later ook opnieuw zal aanknopen met de fotografie van Mapplethorpe en vooral de achtergronden daarvan waarvan sommige aspecten mijns inziens ook iets te maken hebben met het sado-masochistisch karakter van het 'Rooms Celibatair Concept', wetende dat Mapplethorpe als kind en jongeling in een Amerikaans Rooms-katholieke 'geest' tot rijping kwam.

19 augustus 2008

DIE GENTER FESTE (Folge SECHS): NAAR (DE) SINT-AMANDSBERG [laat Hem zitten]



OOST-WEST, IN GENT ES 'T BEST!

GENT is van veel dingen een CENTRUM, van goede zaken, mosterd en huufdflakke maken, van Schone Feesten en Schone Beesten, van Schone Gunsten en Schone Kunsten maar ook - en dit weten blijkbaar weinig mensen - van SCHONE ZEDEN.

Gent en de Gentenaars hebben ook iets 'anarchistisch', iets sympathiek 'contrair' maar wel goed bedoeld.

Ook in bovenstaande foto is daar wat van te merken.

Neem nu de richting aanwijzer: naar Gent centrum fietst men vooruit in de richting van de pijl, Sint-Amandsberg is blijkbaar enkel al achteruit fietsend te bereiken.

Neem nu het unieke Gentse waarschuwingsbordje 'laat hem zitten/wild plassen:60 euro' dat enkel tijdens de Gentse Feesten te zien is.

Blijkbaar is de waarschuwing uitsluitend op de mannelijke leden van het publiek gericht die 'hem' moeten laten zitten (waar 'hij' verondersteld wordt te zitten, liggen, staan of hangen), wat er eigenlijk op neerkomt dat het mannelijk lid wel maar het vrouwelijk lid niet , bij dringende nood, ofwel in de broek moet plassen ofwel een manier moet zoeken om noch in de broek noch 'wild' te plassen.

Vraag is: wat is 'wild' plassen aan een tarief van 60 euro per beurt?

Zuiver taalkundig bekeken, betekent ' WILD plassen' (zoals het op het waarschuwingsbordje formeel vermeld en - met het afzonderlijk woordje WILD in grote kapitalen - gedrukt staat) in het Nederlands:
heftig, onstuimig, ongeremd, onbeheerst, driest, dol, lukraak, voluptueus, turbulent, driftig, hitsig, gulpend PLASSEN.

Dit kan dus - taalkundig - op niets anders slaan dan op de manier, de wijze, de modus van plassen, op het individueel plas profiel van de burgers.

Tegenover 'wild plassen' zou dan zo iets als 'tam plassen' moeten staan, waarbij laatstgenoemd individueel plas profiel door de Gentse Overheid tot algemene plas vorm en norm wordt verheven.

Maar het kan toch niet de bedoeling zijn, beste F
eestvierder, dat de door moeder natuur gul bediende en spontaan gestimuleerde 'wild plasser' 60 EURO BOETE moet betalen, terwijl de door dezelfde moeder natuur karig bediende en door manuele stimulantia geholpen 'tam plasser' die volgens de voorgeschreven vorm en norm eerder tam, mak, gecontroleerd, afgemeten, gedwee, zacht, slapjes, gedisciplineerd, gevoegzaam, fragiel, schlemielig, piemelig, stilletjes, zuinig, fijnstralig moet PLASSEN, geheel vrijuit gaat en vogelvrij verklaard wordt ?

Wetende dat de Gentse Overheid er geen probleem van maakt dat er tijdens de Feesten tonnen geestrijk vocht door de kranen en de kelen vloeien en zich zelfs laat sponseren door brouwers van datzelfde vocht, waardoor de druk op de menselijke blaas aanzienlijk kan stijgen zodat zelfs de normale 'tam plasser' tot 'wild plasser' kan verworden, zou het beteugelen en beboeten van 'wild plassen' zelfs een sardonisch en sadistisch trekje krijgen.

Meer dan waarschijnlijk is het natuurlijk allemaal wel een beetje anders bedoeld en moeten de woorden 'WILD plassen' op het waarschuwingsbordje van
de Sympathieke Gentse Overheid in de sympathieke gedachten van de Feestvierder in correct Nederlands worden vertaald als 'wildplassen' [*]
, wat dan zoveel zou kunnen betekenen als: in het wilde weg, willekeurig, niet volgens de voorschriften en de regels op de daartoe bestemde plaatsen plassen.

[*] 'wildplassen': te beschouwen als werkwoordelijke nieuwvorm, enkel te gebruiken in de onbepaalde wijs en dus niet in de werkwoordelijk vervoegde vormen 'ik plaste wild/ik heb wild geplast'.

Maar zelfs indien de Gentse Overheid in correct Nederlands de burgers diets zou maken hoe ze zich in hun plas gedrag correct moeten opstellen, dan nog blijft mijns inziens - in zuiver juridische termen - de vraag wat precies onder de term 'wildplassen' moet worden verstaan, hoe die in het reglement eventueel als zodanig dan wel indirect via een sluitende definitie van 'reglementair plassen' is omschreven teneinde op een correcte wijze een bekeuring te kunnen geven en een boete van 60 euro op te leggen.

Immers, veronderstel eens, beste Feestvierder, dat U in uw zotste feestgedachten op het lumineus idee zou durven komen om tijdens uw tochten door de Feesten een paar lege
breedtuitige PMD flessen met U mee te zeulen om er - zonder als Fles des Aanstoots te kunnen worden beschouwd - bij tijd en wijle op elke willekeurige plek in de Feestzone uw overtollig vocht volgens uw persoonlijk plas profiel netjes in over te hevelen en op te slaan, zou dan deze leerrijke vertoning als stichtelijk voorbeeld van reinheid, hygiëne, zelfredzaamheid, milieu- en recyclage bewustzijn door de plichtbewuste bedienaars van de Gentse overheid als een afkeurenswaardige vorm van 'wildplassen'
kunnen worden bekeken, bekeurd en beboet?

Is dit geen pertinent maatschappelijk relevante vraag die een dringend en gepast antwoord van de Gentse Overheid vergt??

Goed beseffend dat het ene uiteraard niet zomaar het andere is, kan in de Kunst en in de Kunstfotografie (wild) plassen/wildplassen? bovendien een interessant (kunst)
maatschappelijk onderwerp zijn, zonder dat daar overheidsbemoeienis -laat staan boetes- aan te pas komen.

Getuige daarvan onderstaand kunstwerk met de welluidende maar mijns inziens toch enigszins overbodige titel 'MAN PISSING ON CHAIR', van de internationaal gerenommeerde Duitse fotograaf en Turner Prize winnaar WOLFGANG TILLMANS, een bijzonder kunstenaar-fotograaf met een bijzondere visie over mens, kunst en maatschappij.





'MAN PISSING ON CHAIR'
foto: Wolfgang Tillmans



Ik kom daar later nog op terug maar hier kan U al een bijzonder interessante lezing (oktober 2007) door Tillmans bekijken en beluisteren (het is ook interessant om tegelijkertijd even te letten op de lichaamshouding, het spreekritme en spraaktimbre van Tillmans, zijn onzekerheid, zijn mentale en fysische haperingen, zijn verwardheid en emotionaliteit...hoe lastig hij het heeft om zijn eigen werk te bespreken en proberen te duiden).

In het Stedelijk Museum Amsterdam loopt momenteel ook een interessante tentoonstelling onder de al even interessante thematische titel 'Tegenwoordigheid van Geest', over het werk, de onderscheiden artistieke expressies van de persoonlijke, humanistische en maatschappelijke visies van Tillmans, een kunstenaar die niet enkel multimediaal maar ook met én tegen de media opereert, een kunstenaar die de mogelijkheden en grenzen van de kunst aftast, op zoek naar de (ver)banden met zijn eigen identiteit en zingeving binnen en tegenover het geheel van de zingeving van de mens in de maatschappij, ingebed in maatschappelijke structuren en beheerst door de varierende en wisselende regels en methodes van de 'politiek' als regulator maar ook als onderdrukker dan wel verdrukker van de individuele noden en aspiraties van het individu.

Deze kunstenaar werkt ook onmiskenbaar 'conceptueel' maar dan wel zonder in de open val te trappen van het op zich zinledig artistiek begrip 'conceptual art' en de kunstmatig gecreëerde en opgeklopte artistieke pretenties die daaraan worden opgehangen, meestal ook nog met platte en platvloerse commerciële lucratieve bedoelingen die haaks staan op wat men gemeenzaam 'cultuur' en dus ook 'kunst' zou kunnen noemen.

In dit verband kan u hier een interview met Tillmans bekijken en beluisteren. Het komt me voor dat de lichaamshouding en het spreekpatroon van Tillmans ook hier een merkwaardig complementair gegeven vormen m.b.t. het zijn en het wezen van de mens-kunstenaar Wolfgang Tillmans, zijn ideeën en zijn werk.


Terzijde - en niet omdat ik als extreem 'Hollandofiel' zou kunnen worden bestempeld - merk ik ook op dat men - in tegenstelling tot het taalverwant buurland Holland - in de artistieke geledingen van het gezegend landje dat men in België, België placht te noemen, het blijkbaar niet interessant of opportuun genoeg vindt om een internationaal gerenommeerd hedendaags kunstenaar-fotograaf zoals Wolfgang Tillmans prominent voor het voetlicht te brengen. Wanneer mogen we Tillmans verwachten in het Gentse Caermersklooster, in het Antwerps provinciaal (of is het provincialistisch?) foto museum of in het meer prestigieuze SMAK dat, zolang deze zelfbenoemde tempel van actuele kunst aan het werk van Tillmans geen uitgebreide aandacht en expositie heeft gewijd, zijn naam en faam van wegbereider en promotor van hedendaagse kunst gewoonweg niet waard is? Of zou de Gentse overheid misschien in de knoop kunnen geraken met sommige expliciet lichamelijk-sexuele aspecten van het werk van Tillmans enerzijds en de jaarlijkse openlucht expositie van de stedelijke bordjes met het opschrift "Laat Hem zitten" anderzijds?

Zoals trouwens ook sommige met het label 'katholiek' ge(brand)merkte geledingen van de Antwerpse overheid in een knoop zijn verzeild door het appreciatiewaardig voornemen van de artistieke leiding van het provinciaal beheerd en beheerst Antwerps 'Foto Museum' om beelden uit de collectie 'fenomenale feminatheek' van de Vlaamse schrijver LP BOON onder de bange, voor 'het naakte vlees bevreesde' ogen van het Vlaams publiek te brengen/duwen.

Hoewel ik er mij niet ten gronde kan over uitspreken, omdat ik deze 'fenomenale' collectie van 'feminale' beelden nog niet met eigen ogen heb gezien, vermoed ik toch dat deze beelden niet direct in verband staan met een maatschappelijk gerelateerde blootheid en functionele kwetsbaarheid van de menselijke sexuele organen en functies, zoals dit met veel beelden van kunstenaar-fotograaf Wolfgang Tillmans juist wel zo is. Ze zijn, vermoed ik, van een heel andere orde, van een andere tijdsperiode ook en bovendien gemaakt vanuit een ander perspectief, nl. het perspectief van de mens-schrijver LP BOON in zijn persoonlijk gevecht met het sado-masochistisch duiveltje van het "Rooms Celibatair Concept" (zie nadere toelichtingen hieronder) waarvan Vlaanderen bezeten was en blijkbaar nog altijd is.

Opmerkenswaardig is anderzijds wel een zeker maar - in dit geval - ook onduidelijk verband dat er toch blijkt te bestaan tussen enerzijds het 'WOORD' (de schrijver LP BOON) en anderzijds het 'BEELD' (de fotograaf/ beeld verzamelaar LP BOON), een bepaald verband tussen 'geschreven taal' en 'beeldtaal', een zekere interactie tussen verschillende 'talen of taaluitingen', niet uitgedrukt in een meer- of minwaarde, zoals bv. in het mijns inziens niet grondig doordacht statement '1 beeld zegt meer dan 1000 woorden', maar juist in hun samenhang, in hun onderliggende gemeenschappelijke structuren, betekenissen en functies, in hun complement, in hun gezamenlijke méérwaarde. Het valt te betwijfelen of juist dit bijzonder interessant aspect in de geplande maar door een bepaalde Vlaamse kneuterige en kleuterige politieke kaste verijdelde en dus (?) door de artistieke leiding van het provinciaal Antwerps 'Foto Museum' nogal vlug en slaafs afgeblazen 'tentoonstelling' van de 'fenomenale feminatheek' van LP BOON tot uiting en tot zijn recht zou zijn gekomen?

[toevoeging 3.10.2008]
Mijn oorspronkelijke twijfel is intussen omgeslagen in de nogal stellige overtuiging dat deze geplande tentoonstelling eigenlijk niet aan bovengenoemd multimediaal en discipline overschrijdend opzet zou hebben kunnen voldoen. Dit moet blijken uit deze (beperkte) selectie van beelden uit de 'fenomenale feminatheek' die ik intussen op het internet aantrof. Een goede aanvulling daarbij zijn ook de achtergronden en meningen van 'kenners' ter zake die U onder meer hier kan vinden.


' zonder TITEL'


Duidelijk is het mij intussen wel geworden dat de fotocollectie van LP BOON ook niets anders is dan een fotocollectie, m.a.w. BOON was zelf geen fotograaf maar verzamelde foto's en prenten die exclusief het vrouwelijk lichaam afbeelden of verbeelden in relatie tot de sexuele functies die BOON in het vrouwelijk lichaam meende te zien en te voelen. Verder
vermoed ik ook dat die foto's voor BOON niet uitsluitend een feitelijk zinneprikkelend doel (= porno functie, annex viagra functie) hadden maar ook of misschien vooral dienden als illustratief materiaal in zijn persoonlijke zoektocht naar een meer algemeen inzicht in het wezen en het doel van de menselijke sexuele functies en driften, in de eerste plaats bij zichzelf en via het door hem duidelijk exclusief geprefereerde 'voorwerp' of 'onderwerp' van zijn eigen sexuele driften, nl. het vrouwelijk lichaam in al zijn aspecten en dat niet alleen op 'rijpe' leeftijd maar - bij wijze van spreken - vanaf de eerste 'tekenen' tot de laatste 'tekenen'. Dit moge blijken uit de aard en de beschrijving van de indeling die hij aan zijn uitgebreide collectie afbeeldingen van het vrouwelijk lichaam gaf : zie hier enkele excerpten uit deze fenomenale indeling.

Dit stut ook mijn reeds
hierboven geopperde zienswijze m.b.t. het persoonlijk gevecht dat LP BOON leverde met en tegen het sado-masochistisch duiveltje van het hierna beschreven "Rooms Celibatair Concept" waarbij enerzijds de voorstanders en promotoren ervan een praktische "oplossing" menen te hebben gevonden in de SM praktijken van de geestelijke castratie (= celibaat) terwijl anderzijds LP BOON deze "oplossing" overduidelijk afwijst en bekampt door in woord (in sommige van zijn geschriften) en daad (persoonlijke levenshouding, handel en wandel) voluit uiting te geven aan zijn persoonlijke sexuele functies en driften maar daar tegelijkertijd toch een soort algemene 'wetenschappelijke verantwoording' voor zoekt via het concept en de materiële inhoud van zijn "fenomenale feminatheek" dat niet voor niets ook een soort 'levenswerk' is, zoals ook zijn
literair werk dat is. Er zijn dus meer dan waarschijlijk wel degelijk directe banden en verbanden tussen het opzet en bepaalde doelen van de "fenomenale feminatheek" en de filosofische, ideologische en maatschappelijke onderstromen in het leven en het literair werk van BOON.

Het is daarentegen veel minder waarschijnlijk of deze banden en verbanden op een juiste, goede en duidelijke wijze ook
zouden kunnen tot uiting gekomen zijn
via een simpele 'naakte' tentoonstelling van een bepaalde selectie uit het geheel van de foto's en afbeeldingen uit de "fenomenale feminatheek" in het Antwerps provinciaal fotomuseum.

Daarenboven mag met stellige zekerheid worden aangenomen dat de strijd met het sado-masochistisch duiveltje van het "Rooms Celibatair Concept" nog steeds wordt voortgestreden, niet enkel door de voorstanders ervan in het Opperste Roomse Management
in Rome maar ook door de voorvechters ervan in Vlaamse Roomse Kringen en hun Politieke Uitwassen, vooral nu meer en meer duidelijk wordt dat het "Rooms Celibatair Concept" in de naakte feiten, op de werkvloer, onder de vroegere rok of in de hedendaagse broek schromelijk faalt, dat het Vlees sterker is dan de wil en bovendien niet enkel gericht is op het vrouwelijk lichaam maar ook op het mannelijk lichaam, op alle soorten 'lichamen', van jong tot oud. Dit is mijns inziens precies wat BOON, via zijn persoonlijke sexuele preferenties, wou 'aantonen', dat men geen SM gevecht met de 'duivel' hoeft aan te gaan maar integendeel van de 'duivel', niet een geslachtsloze maar beter
een geslachtsmultifunctionele 'engel' kan maken om multifunctioneel te koesteren en lief te hebben, ook door dienaren en dienaressen van de Heer, door de predikanten van de omnipotente Liefde

Niettegenstaande alle lof en waardering voor het (in de knop gebroken) initiatief van de artistieke leiding (Christophe Ruys) van het provinciaal Antwerps 'Foto Museum' en al mijn afkeur en minachting voor sommige katholiek ge(brand)merkte politieke geledingen van de Antwerpse overheid, ben en blijf ik nochtans van mening dat dergelijk initiatief nu precies ook niet het eerste is wat een Vlaams 'Foto Museum' zou moeten doen. Veel interessanter, eigentijdser en nuttiger ware het mijns inziens om eens een breed en goed gepromote 'happening' op te zetten rond het het werk van een hedendaags kunstenaar-fotograaf die multimediaal-conceptueel werkt en daarbij ook hedendaagse inhoudelijke maatschappelijk gerelateerde signalen uitzendt, zoals bv. Wolfgang Tillmans, al was het maar om eens te 'checken' hoe bepaalde politieke geledingen van de Antwerpse overheid daarop zouden reageren teneinde desgevallend als artistieke leiding met een minimum aan zelfrespect, met 'kloten aan het Vlaamse Lijf', hieruit de gepaste conclusies te trekken, ook m.b.t. de eigen positie, de job, de zelfgestelde taak en opdracht als geloofwaardig artistiek manager.

[toevoeging 5.10.2008]

Ervan uitgaande dat het inderdaad niet mogelijk was om met een 'tentoonstelling' van een beperkte selectie beelden uit de 'fenomenale feminatheek' een goed, juist en duidelijk beeld te vormen van de filosofische, ideologische en maatschappelijke onderstromen in het leven en het literair werk van LP BOON, kan men zich toch terecht afvragen wat de artistieke leiding van het Antwerps provinciaal fotomuseum heeft bezield om dergelijk plan naar voor te schuiven?

Het gaat hier in elk geval niet om het werk van een fotograaf maar om een collectie foto's en prenten van en over het vrouwelijk naakt van allerlei slag, herkomst, fotografische 'kwaliteiten en intenties. Het is ook vrij duidelijk dat het merendeel van deze beelden geen expliciete foto- esthetische bedoeling hebben maar veeleer - als collectie in haar totaliteit - 'dokumentair' dan wel, binnen hun tijdskader, intentioneel zinneprikkelend van aard zijn. Bovendien is deze collectie 'vrouwelijk naakt' niet alleen fotografisch wat tijdsbelegen maar door haar obsessief eenzijdig gericht zijn op het vrouwelijk lichaam ook hier en daar wat 'sexistisch' getint en alleszins niet meer passend in de hedendaagse multilaterale en multiculturele blik op het lichamelijk 'schoon' en het sexueel (be)leven van de hedendaagse (gedeconfessionaliseerde) mens.

Ging het dan misschien om een één of ander kinderachtig revanchistisch 'kat en muis spellletje' tussen de uitlokkende artistieke leiding van het fotomuseum en de reacties hierop van sommige geledingen van de Antwerpse overheid (de kinderachtig-revanchistisch valstrik hypothese)?

Was de artistieke leiding van het fotomuseum misschien wat overmoedig, voortvarend, ondoordacht tewerk gegaan, waarmee ze dus eigenlijk zichzelf ook een stukje incompetentie aansmeert (de impliciet evident incompetentie hypothese)?

Zocht de artistieke leiding van het fotomuseum vanuit een modern maar platvloers 'managementsoogmerk' dat zowat alle dienstig kan zijn om een bedrijf en tegelijkertijd ook zichzelf als 'manager' in de kijker te werken, bewust de te verwachten anti- en media reacties, publieke beroering en trammelant op, niet zozeer om het (gedateerd) bloot op zich maar wegens de gevoeligheden van de kant van nogal streng religieus geïnspireerde (Antwerpse) gemeenschappen, inzonderheid van sommige Moslim broederschappen die er een nogal 'bedekt vrouwenbeeld' op nahouden, en/of wegens de westerse psychotisch aandoende verkramptheid tegenover elke (expliciete) uiting/afbeelding van 'seksuele' functies en impulsen bij 'Het Kind'? Zou het daarbij ook ondenkbaar of uitgeloten zijn dat er sprake zou kunnen geweest zijn van een op dezelfde commercieel-promotioneel managementsleest geschoeide 'win-win deal' tussen de artistieke leiding van het openbaar fotomuseum enerzijds en de privé erfgenamen-eigenaars-beheerders van de 'fenomenale feminatheek' van LP BOON anderzijds, erfgenamen die maar al te goed baat kunnen hebben bij een door een erkend artistiek instituut gedekte en geschraagde artistieke 'promovering' en tezelfdertijd ook de publieke promotie van deze blote nalatenschap van BOON ( de plat commercieel-concurrentieel-promotioneel 'management' hypothese)?

Persoonlijk hou ik het bij laatstgenoemde hypothese, hoewel dit geenszins betekent dat het geen 'mix' kan zijn van alle voormelde en nog andere hypotheses. In elk geval werd door het 'veto-verbod' van de bevoegde Antwerpse overheid en het hierdoor uitgelokt media stormpje met enkele zwakke uitlopertjes als contra reactie naar de zedige stede Gent (LAAT HEM ZITTEN!), ten dele een promotioneel doel bereikt, waarmee niet is gezegd dat het fotomuseum- laat staan de fotografie- daarbij ook echt gebaat is en nog minder dat de huidige artistieke leiding hiervoor een pluim op de hoed mag steken, gelet op het contraproduktief effect van promotie rond en voor een afgelast evenement en de hiermee gepaard gaande imago schade.

Er zit bovendien ook nog een zedig verzwegen en toegedekt addertje onder het verschroeide promotie gras om reden dat de deputé in kwestie die het veto tegen de geplande expositie heeft gesteld zijn veto publiekelijk heeft verantwoord met de 'argumentatie' dat zijns inziens de 'fenomenale feminatheek' niet de vereiste artistieke inhoud heeft die bovendien ook geacht moet worden in overeenstemming te zijn met het doel en de opdracht van het Antwerps provinciaal fotomuseum.

Ongeacht alle mogelijke soorten bijbedoelingen en schijnmaneuvers die daaronder schuil zouden kunnen gaan en ongeacht de al dan niet gegrondheid van deze publieke uitspraak -wat mij betreft, inderdaad afhankelijk van het concept én van de doelstellingen die de artistieke leiding van het fotomuseum met de geplande tentoonstelling voor ogen had- houdt met stellige zekerheid deze uitspraak niet meer of minder in dan een publieke desavouering van de artistieke inzichten, de plannen en het artistiek management van de artistieke leiding van het fotomuseum en is alsdusdanig ook niet meer of minder dan een publieke negatieve evaluatie van de aanpak en het beleid op de 'core business' en dus van de kern competenties van de artistieke leiding van het fotomuseum. Auf Deutsch heisst das, kurz gesagt: "null Punkte - abgewiesen".

Dit impliceert - in mijn lichtjes Hollandofiel geörienteerde ogen - dat de artistieke leiding van het Antwerps provinciaal fotomuseum de voor de hand liggende, niet te ontkennen blote conclusies had moeten trekken en dus stante pede maar eervol ontslag had moeten nemen, als vorm van protest in het belang van zichzelf, het fotomuseum, de kunst en de fotografie.

Maar neen, kijk wat in zelfverklaard progressief Vlaanderen gebeurt en waar blijkbaar niemand om maalt: de artistieke leiding van het fotomuseum blijft roerloos, sprakeloos, braafjes en zonder publiek tegenpruttelen zitten, alsof er niets gebeurd of gezegd is, hopend dat de storm wel zal overwaaien en de meubelen, inclusief de job-stoel van de artistieke directie, grotendeels gered, mede door het als een spastische kramp overkomend tegen-organiseren van een inderhaast bekokstoofde alternatieve 'fenomenale feminatheek' in de expositie zalen van de - om historische redenen - Boon Minnende cultuurtempel 'Vooruit' in de 'concurrerende' progressieve cultuurstede Gent die weliswaar géén (provinciaal) fotomuseum herbergt.

Dat is nu net het OMGEKEERDE van wat zo poëtisch- melodieus wordt vertolkt in het Hollands patriotische strijd- en zegelied 'Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein z'n naam is klein, z'n daden benne groot, z'n daden benne grooooot....'

Het is integendeel Vlaamse kleinheid, boertigheid en kneuterigheid ten top, een kleinzielig, schabouwelijk derderangsschouwspel, niet enkel van de kant van sommige geledingen van de Antwerpse overheid maar ook van de kant van het artistiek 'management' van het Antwerps fotomuseum waarbij visies, zelfrespect en eergevoel moeten wijken voor plat lijfsbehoud. In plat maar kloek Vlaams 'op z'n Boons' heet zo iets: BEKAKT EN BESCHETEN, VANUIT ALLE KANTEN EN RETEN!

Het enig nuttige dat men uit deze onverkwikkelijke, beschamende affaire kan puren en onthouden, is dat Vlaanderen beter af zou zijn met een 'fotomuseum' dat onder een andere - bredere en meer passende - naam als nieuwe instelling van de Vlaamse Gemeenschap met andere en betere beheerformules en ook met meer middelen en mogelijkheden voor heel Vlaanderen kan opereren, weg van de plat provincialistische 'Scheisserei'.

Dezelfde hierboven vermelde bedenkingen - maar enigszins anders - t.o.v. het schrijnend gebrek aan aandacht voor het werk van de hedendaagse kunstenaar-fotograaf Tillmans kunnen worden gemaakt m.b.t. hedendaags kunstenaar-fotograaf MARTIN PARR die, bij mijn weten, in België nog nooit prominent aan bod is gekomen, in tegenstelling opnieuw tot het taalverwant buurland Holland waar het werk en de ideeën van deze kunstenaar tijdens het komende BREDA PHOTO 2008 uitgebreid en opvallend zullen worden belicht voor een breed publiek.

Merkwaardig maar mijns inziens niet verwonderlijk is dat op Breda Photo 2008 van Belgische kant de fotografen Stephan Vanfleteren en Gert Jochems als vertegenwoordigers van de hedendaagse Belgische fotografie opduiken, fotografen die beide gespecialiseerd zijn in de esthetische uitbeelding van de nostalgie van de "teloorgang", compleet in de esthetisch-nostalgische stijl van de 'teloorgang van de waterhoek' van de in de vroege jaren van de vorige eeuw levende en werkende oer-Vlaamse, 'naturalistische' bloed-en- bodem schrijver Stijn Streuvels. Miserie, miserie, misère...les misérables.

Deze Belgische hedendaagse fotografen werkten en werken nog altijd overwegend in monochroom zwart-wit met een overvloedig en rijk geschakeerd palet van allerlei soorten tussenliggende grijzen, hoewel zij heden ten dage ook wel eens in kleur durven werken, zij het steeds in voorzichtige, vale pasteltinten, waardoor het door hen naar voor gebrachte beeld van wat niet meer is of weldra niet meer zal zijn , nog doffer, troostelozer, zieliger, ellendiger, miserabeler schijnt te zijn dan het in werkelijkheid is.

Zouden België en de Belgen dan zo'n nostalgisch, weemoedig, mistroostig, ontstemd, ontworteld, dof, grijs, vergrijzend landje en volkje zijn als deze Belgische hedendaagse fotografen laten uitschijnen? Ik denk dat het eerder iets te maken heeft met de Vlaamse Grootsheid in Kleinheid, met de aard en het wezen van een in zichzelf gekeerd en op zichzelf geworpen kneuterig volkje met een schrijnend gebrek aan zelfvertrouwen en zelfrespect, met een gesloten geest en een bang hartje, bang om iets te verliezen dat al verloren is of dat men verloren waant. Dat valt ook te merken aan het kneuterig en kleuterig niveau van de hedendaagse Vlaamse politiek, aan de kneuterige onmacht en het kleuterig onvermogen van regeringspartijen zoals het kartel CD&V-NVA, aan kneuterige en kleuterige politieke figuren zoals Bart De Wever, Geert Bourgeois en andere Vlaamse blaaskaken, petieterig groots in grandiose kleinheid.

Jammer, zeer jammer voor Vlaanderen en voor België en voor al die jonge Vlamingen en Belgen die méér en anders in hun mars hebben dan hun bestuurders of hun (culturele) vertegenwoordigers (in dit geval voornoemde Belgische fotografen op Breda Photo) laten uitschijnen. Het is dan ook niet te verwonderen dat échte hedendaagse Belgische kunstenaars en in het bijzonder fotografen die wél iets zinnigs te zeggen en te betekenen hebben m.b.t. de hedendaagse toestand van de hedendaagse mens in de hedendaagse maatschappelijke realiteit, allemaal opereren in of vanuit het buitenland of daarheen zelfs emigreren. Deze stroom van emigratie en 'brain drain' zal mijns inziens weldra nog aanzienlijk aanzwellen, zeker indien politiek Vlaanderen zich niet vlug herpakt en een hernieuwd en stabiel evenwicht vindt in een hernieuwd en stabiel België, met de zegen van Europa en de wereld, niet met de zegen van de katholieke Duitse paus uit Rome die via een door God bepaalde blinde vlek in zijn jeugdjaren - naar katholieke traditie, eufemistisch 'Jeugd Zonde' gedoopt - destijds wel eens het minder katholiek getinte "Sieg Heil !" zou hebben durven 'ausrufen', fluistert men. Van twijfelende kandidaat 'Führer des heidnischen Dritten Reichs' tot onfeilbare ' Papst des Heiligen Römischen Reichs' , de wonderen zijn blijkbaar de seculiere wereld nog niet uit. Het moet iets met de meervoudige betekenis van het Duitse woordje 'Heil' te maken hebben, denk ik, omdat ik ergens geloof...in predestinatie, in voorbestemdheid, in een door 'God' gezonden toeval dat geen toeval is, behalve dan in het mogelijks predestinair karakter van het exclusief aan de mannelijke sexe voorbehouden Rooms Celibatair Concept, daar geloof ik echt geen moer, geen bal van.

Het Rooms Celibatair Concept is één grote leugen, een heidens hypocriet masker, een soort sado-masochistisch doekje voor het bloeden, een vergeestelijkt substituut voor de Romeins keizerlijke praktijken van het eunuchendom, van de feitelijk gesnedene, de ontmande, in dienst van de Heer en zijn harem van menselijke Lustobjecten. Het komt neer op een mentale (zelf)verminking, een mentale castratie die uiteindelijk ook veel erger, pijnlijker, onmenselijker is dan de vleselijke castratie waarvan de wonden - na eenmalig gedane zaken - tenminste nog helen, in tegenstelling tot de sado-masochistische ritus van het celibaat die een permanent karakter draagt, de wonden helen niet, ze worden bewust open gehouden, ze blijven bloeden...tegen de natuur en het wezen van de mens in. Daarom kan het Rooms Celibatair Concept ook niet meer zijn dan- met een modern woord - een virtuele realiteit, een schijnvertoning, een hypocriete decadente bedoening. Niet 'Amen' dus, wat mij betreft.


Zou het dan vreemd in de oren kunnen klinken, als ik dorst te beweren dat bovenstaande katholieke SM praktijken door de eeuwen heen en tot nu toe een stempel hebben gedrukt op de Vlaamsche Mensch, op de Vlaamse volksziel en uiteindelijk dus ook op sommige hedendaagse Vlaamse politici, kunstenaars en fotografen? Zou dit misschien, eveneens in historische zin maar dan betrokken op het Calvinisme/Prostentantisme, het verschil kunnen verklaren met de cultuur en de mentaliteit van de Nederlandse Mens, met sommige Nederlandse politici, kunstenaars en fotografen?

En wat te denken van onze Belgische kunstacademies zoals het Gentse KASK die, in vergelijking weerom met sommige Hollandse academies - zoals de Rietveld academie - vooral op het gebied van hedendaagse betekenisvolle (kunst) fotografie, zo'n paar eeuwen achterop lijken te lopen doordat men zich fixeert en hardnekkig blijft fixeren op 'artistieke' vormgeving en soortgelijke tierelantijntjes terwijl men de hedendaagse 'maatschappelijke' inhoud vergeet, niet ziet, niet wil of durft zien? Bovendien is het besef dat er op internationaal niveau in de hedendaagse kunst en in het bijzonder in de 'fotografie' multimediaal en kunstdiscipline overschrijdend wordt gewerkt, nauwelijks doorgedrongen.

Vorig jaar nog, woonde ik een door het KASK georganiseerd 'debat' bij over 'maatschappelijk engagement in de kunst en het kunstonderwijs'. Het leek mij bij de aankondiging ervan, een lichtpuntje te zijn, maar in werkelijkheid werd het één grote ontgoocheling, een zwart gat, een dieptepunt. De hele godganse tijd en avond zat het 'multidisciplinair panel' vrijblijvend improvisatorisch gezapig te zaniken en te zeiken over 'partij politiek en ideologieën' zodat men zich eerder in de warme mei dagen van 1968 kon wanen dan in het coole jaar des Heren 2007. Het ging, uitgesmeerd over die hele onzalige avond, over van alles en nog wat, over Vlaamse koetjes, kalfjes en kalveren, behalve over hedendaagse kunst en over haar intrinsieke inhoud en maatschappelijke signaalfunctie, een signaalfunctie die trouwens niet mag worden verward met het ideologisch gekleurd begrip 'engagement' en de artistiek vormelijke uitingen daarvan, terug te brengen onder de noemer 'propaganda', zowel 'pro' als 'contra'.

Ik heb ook sterk de indruk dat Belgische kunst en het Belgisch kunstonderwijs gebukt gaan onder een soort zedelijke, vooral lichamelijk-sexueel bepaalde preutsheid, terughoudendheid, vrees of schaamte. Men durft de dingen die met de menselijke sexuele organen en functies te maken hebben in al hun blootheid en functionele kwetsbaarheid niet echt 'onder ogen zien'. Soms zal men wel eens iets durven suggereren door het 'artistiek' in te kaderen, letterlijk te omzwachtelen, letterlijk te verdoezelen onder een kunstzinnig aandoende mist , door het als artistiek 'model' of als een verheven vorm van 'lichaams esthetica' te presenteren, door het als 'humor' te verpakken of door het - in het beste geval - via een Freudiaanse transformatie te sublimeren in een 'surrealistisch' kunstwerk maar veel verder gaat het niet, het is niet geïntegreerd in het geheel van het concreet dagdagelijks menselijk functioneren of dysfunctioneren in een inhoudelijk breder concreet maatschappelijk verband.

Ook dit fenomeen heeft iets te maken met de neerslag en de weerslag van wat ik hierboven omschreef als het 'Rooms Celibatair Concept'.

Dat is zeker zo m.b.t. de hedendaagse Belgische (kunst) fotografie en dito produkten die aan de Belgische kunst academies worden gefabriceerd.

Neem nu, in algemene doorsnee, de eindwerken van de 'master cyclus' fotografie aan het KASK: los van de reeds eerder genoemde over fixatie op artistieke vormgeving en andere vormelijke tierelantijntjes, is daar in geen jaren een spoor te bekennen van (vormelijke) aspecten van de functionele naakheid van de mens zoals het zich in het dagelijks leven manifesteert en waarvolgens de mens zich gedraagt of misdraagt.

Neem nu specifiek de eindwerken 2008 van de 'master cyclus' fotografie aan het KASK.

In het geheel van de eindexamen werken van de 5 met een diploma bekroonde KASK masters

-BERT COLLA
-EGON VAN HERREWEGHE
-JAN SNEYERS
-THOMAS JANSSENS
-MAARTEN DINGS

zijn geen of zeer weinig aspecten van het menselijk naakt of aanknopingspunten naar
de functionele naakheid van de mens te zien of te vinden, behalve een heel klein beetje in het toch wel erg eclectisch aandoend werk (traveling exhibition) van Egon Van Herreweghe met enkele verwijzingen naar het fysiek lijden van de zieke mens en - alleszins meer en soms ook veel explicieter - in het werk van Maarten Dings, niet toevallig ook een Nederlander, iemand die de dingen dus meer met een soort "Hollands oog" bekijkt, benadert en ook (half) bloot legt.

Een zeer mooi staaltje daarvan kan je zien in de video kunstwerkjes "IK" en "GESCHIEDENIS VAN DE LIEFDE" waarin de multimediaal werkende (een mix van bewegende en stilstaand beelden, geluid-muziek, teksten...) kunstenaar- fotograaf MAARTEN DINGS een zeer intimistische,
poëtische,
open, eerlijke, onbevangen reflectie over en op zichzelf en het menselijk lichaam en zijn functionele naaktheid uitbeeldt.





VIDEO-FOTOGRAFIE: MAARTEN DINGS





VIDEO-FOTOGRAFIE: MAARTEN DINGS



Ik zie het niet direct een "Vlaamse" fotograaf zo doen, waarmee zodoende nog eens wordt aangetoond dat er wel degelijk op dit vlak een fundamenteel verschil lijkt te zijn tussen de aanpak van 'Belgen' enerzijds en 'Hollanders' anderzijds. Dat laat zich in de KASK master eindwerken 2008 ook merken doordat 3 van de 4 'Vlaamse' masters zich nogal trendmatig en uitputtend laten leiden door wat ik het 'City Scape Syndroom' wil noemen waarbij tot vervelens toe wordt gefocust op en naast allerlei belangrijke maar ook onbelangrijke ruimtelijke en vormelijke aspecten en aspectjes van de stedelijke of verstedelijkte menselijke 'leefomgeving', in dit geval een 'album' over de 'city limits' van Groot Gent, een 'album' over 'circulation' in en rond een luchthaven in de periferie van Brussel en een - mijns inziens betere - reportage over het veelvoudig gespleten Balkanstadje 'Mostara', waarin ook de mens als min of meer levend maar zichtbaar getormenteerd wezen aan bod komt.

Het virus van het 'Rooms Celibatair Concept' is in ieder geval duidelijk nog niet dood, hoewel het bij de meeste (jonge) Belgen niet springlevend actief is maar eerder in een soort slaap toestand overleeft, vergelijkbaar met seropositieve met aids besmette mensen die het dodend virus in zich hebben zonder dat er direct levensbedreigende symptomen optreden.

Het mag dan ook niet verwonderlijk wezen en het moge insgelijks een hoopvol teken van verandering en beterschap in artistiek Belgenland zijn dat enkele 'speurneuzen' van het SMAK de intrinsieke kwaliteiten van bovengenoemde jonge, multimediaal werkende KASK kunstenaar-fotograaf met Hollandse wortels, Maarten Dings, hebben opgemerkt en opgenomen in een soort artistiek 'try out' evenement in het SMAK dat zij het nogal dubbelzinnig overkomend etiket 'het voordeel van de twijfel' hebben opgeplakt.

Ik merk nu pas, bij het ter perse brengen van deze link naar het SMAK, dat de SMAK 'speurneuzen' als 'presentatie beeld' van het werk van kunstenaar-fotograaf Maarten Dings op de SMAK website de (voorspelbare) voorkeur hebben gegeven aan een foto waarin een (digitaal?) onthoofd 'wezen' wezenloos in een al even wezenloos 'landschap' staat te wezen, hoewel er mijns inziens zeker een andere, interessantere en betere keuze kon worden gemaakt. Ik moet mijn voormelde kreet over hoopvolle tekens in artistiek Belgenland dan ook sofort enigszins temperen, eigenlijk zo goed als inslikken. Het virus van het 'Rooms Celibatair Concept' is dus bijlange niet dood, het leeft verder in den dode en deze foto is daar wonderwel ook een soort verafbeelding van, een metafoor voor 'de onthoofde, de gehandicapte, de wezenloze, de ontmande, de ...gecastreerde mens'. Zal men in dit erfbeladen Belgenland dan nooit genezen van deze sluipende, slepende, dodende Rooms Celibataire Ziekte?


[toevoeging 1.12.2008]
In bijna alle talen ter wereld wordt het uiterst complexe begrip seksualiteit met een of andere vorm- en klank variant van het zeer simpel woord " S E X of S E K S " aangeduid. Het zegt iets over het universeel karakter ervan. Iets gelijkaardigs doet zich merkwaardigerwijze ook voor met het woord dat het CIJFER 6 aanduidt. In het Duits bv staat "sex" voor seks en "sechs" voor zes, met slechts een subtiel klank verschil in de uitspraak. In het Frans betekent "sex(e) seks, "six" is zes. Het Franse woord "sexdigital" heeft echter niets met ' digitale seks' te maken maar betekent 'zesvingerig', wat in de gulzige gedachtenkronkels van sommigen allicht toch nog sexueel gekleurde asssociaties kan oproepen. Het cijfer 6 en het cijfer 9 dat het omgekeerd spiegelbeeld is van het cijfer 6, zijn inderdaad soms ook beladen met een sexuele symboliek, zoals bv. de cijfercombinatie 69 die in de Franse taal het getal 69 ( "soixante-neuf") aangeeft maar ook kan verwijzen naar een bepaald standje in het sexueel verkeer.
Dit heeft iets te maken met het feit dat cijfers (en letters) BEELD TEKENS zijn. Het primitief schrift (geschreven taal) bestond immers uit naar de waargenomen 'werkelijkheid' gemaakte afbeeldingen, tekeningen die in een latere fase van de evolutie van de geschreven taal een meer abstracte vorm hebben aangenomen om uiteindelijk een formeel systeem van associaties van klanken met letters (= alfabet) en cijfers te vormen die het door onderlinge combinatie mogelijk maakten om de door de mens waargenomen concrete 'dingen' formeel te benoemen in 'woorden' maar ook om niet concrete, niet door menselijke zintuigen waarneembare 'dingen' als abstracte begrippen te formuleren. Ik merk hier meteen op dat de categorie van de abstracte begrippen die 'dingen' omvat die per definitie niet 'waarheidsgetrouw' af te beelden zijn en dus ook niet fotografeerbaar zijn (een stoel een potlood, een hand, Piet en Miet zijn fotografeerbare 'dingen' maar een 'gedacht', een 'gevoel' zijn als dusdanig niet op de gevoelige plaat vast te leggen. Sommige vormen van de letter- en cijfertekens hebben op zich wellicht ergens nog een gelijkenis met bepaalde waargenomen concrete 'dingen' waarbij het niet uitgesloten is dat de vorm van het cijfer 6 ( = een 'bolletje' met een naar boven gericht 'staartje') in feite nog vaag verwijst naar een concrete waarneming van de vorm van het mannelijk sexueel orgaan. Dit zou kunnen verklaren waarom er een bepaalde taalkundig universele verwantschap te bespeuren is tussen de benaming 'zes' voor het cijfer 6 en de benaming 'seks' voor de sexuele functies van de mens (man).
Als de letters van een alfabet als formeel systeem op zich al beeld tekens zijn, dan zijn de met een combinatie van die letters gevormde woorden in een bepaalde taal dat logischerwijze ook. Hieruit volgt dat een bepaald woord in een bepaalde taal altijd correspondeert met een bepaald 'beeld'. Men zegt dan dat een bepaald woord een bepaalde 'betekenis' heeft, dat het een 'begrip' is. Er zijn tastbare (concrete), minder tastbare (minder concrete) en niet tastbare (niet concrete of abstracte) begrippen en dus ook overeenkomstige 'beelden'. Er zijn eenvoudige begrippen en complexe begrippen. Een zelfde woord kan ook verschillende betekenissen hebben en dus met verschillende soorten 'beelden' corresponderen. Door verschillende soorten woorden in een bepaald verband te plaatsen kan men ook 'zinnen' vormen die dan een nog veel complexer geheel van betekenissen en dus van 'beelden' vormen. Het allerbelangrijkste verschil tussen een taal zin en een visueel waarneembaar beeld bestaat erin dat men met woorden/begrippen REDENERINGEN kan opbouwen, wat men met of in concrete beelden niet kan.

Een aanschouwelijk voorbeeld met de woord zin:

DE POES DRINKT MELK UIT EEN SCHAALTJE

Het is onmogelijk dat U deze zin kan begrijpen als U niet in staat bent U een BEELD te vormen van wat achtereenvolgens de kern woorden

POES - DRINKT - MELK - UIT - SCHAALTJE

voor U 'betekenen', hoe u zich die woorden 'voorstelt'.

U moet dus in uw hersenen al een verzameling beelden opgeslagen hebben om de hierna vermelde begrippen te kunnen verstaan, te kunnen duiden en ook te kunnen communiceren (via het geschreven of gesproken woord) in een bepaalde taal, in dit voorbeeld de Nederlandse taal:


POES (= een zogenaamd 'concreet' zelfstandig naamwoord, hoewel het eigenlijk abstract is omdat het woord 'poes' pas zinvol communiceerbaar wordt als het staat voor de 'gemene deler' van alle concrete poezen die U en de in uw culturele gemeenschap levende medemensen ooit concreet waargenomen hebben)

DRINKT (= een zogenaamd 'overgankelijk' werkwoord, dit is een woord dat een welbepaalde soort van concreet uitvoerbare handeling verbeeldt, hoewel dus ook het werkwoord 'drinken' abstract is als gemene deler van alle soorten handelingen die ooit als 'drinken' concreet werden waargenomen)

MELK ( analoge uitleg als voor het zelfstandig naamwoord 'poes')

UIT ( = een voorzetsel, dit is een zuiver abstract woord dat fungeert als hulpmiddel om aan een handeling een 'richting' toe te kennen)

SCHAALTJE (analoge uitleg als voor het zelfstandig naamwoord 'poes' met de bijkomende functie van het gebruik van het 'achtervoegsel' -tje om een kleinere vorm dan de gewoonlijke vorm van een 'normale' schaal te verbeelden)

Omgekeerd nu, indien hier een foto zou staan van een poes die melk drinkt uit een schaaltje,

dan zou U die foto onmogelijk betekenisvol kunnen 'ZIEN' als U de woord begrippen poes - drinken - melk - uit - schaal(tje) niet zou kennen, als die woorden geen onderdeel zouden zijn van de woordenschat die in de geheugenbank van uw hersenen is opgeslagen.

Nog een laatste voorbeeld om de ongelovige Thomassen trachten te overtuigen:

KNORPELA

Kan U mij nu zeggen wat U bij dit woord 'ziet', wat het voor U betekent?
(beschrijvingen en/of foto's van knorpela's zijn steeds welkom via jos.van.hecke@pandora.be)




De conclusie is dus dat woorden per definitie altijd 'beelden' zijn.
Het omgekeerde, nl. dat beelden 'woorden' zijn, dat waargenomen beelden - onder meer ook foto's - als 'woorden' GELEZEN worden, is ook waar hoewel dat soms niet altijd mogelijk is en dat kan verschillende redenen hebben.
Zo kan een beeld elementen bevatten waarvoor er in een bepaalde taal (nog) geen woorden bestaan. Het kan ook liggen aan het feit dat een bepaalde waarnemer van beelden niet voldoende woorden kent, dat zijn 'woordenschat' beperkt is, of dat hij een taal niet voldoende beheerst om het waargenomen beeld in woorden, zinnen uit te drukken, om het beeld te duiden, te begrijpen, zoals dat
bv. bij een pasgeborene of een jong kind het geval is. Een beeld dat men niet of onvoldoende 'begrijpt' en dus ook niet (goed) onder woorden of begrippen kan brengen, is per definitie ook een beeld dat voor de betrokken waarnemer weinig of geen betekenis kan hebben. Men moet dus opletten met de boutade dat " een beeld meer ZEGT dan 1000 woorden" omdat het perfect mogelijk is dat iemand wel een beeld kan 'zien' (visueel fysisch als primaire prikkel opvangen) maar dat het beeld hem weinig of zelfs helemaal niets 'zegt'. Met andere woorden: als iemand maar 2 woorden zou 'kennen' (de woorden "da" en "do" bv.) dan zal elk door die persoon waargenomen beeld ook maar die 2 woorden betekenis hebben, hij zal dus een "da do" of een "do da" beeld 'zien' en daar stopt dan ook zijn 'wereldbeeld'. Nog anders uitgedrukt, komt het erop neer dat een beeld slechts meer dan 1000 woorden kan zeggen als men ook meer dan 1000 woorden kent en niet alleen kent maar ze ook tegelijk kan vatten en correct kan 'vertalen' in hun ter zake doende betekenissen en dus in hun overeenkomstige '(deel) beeld' equivalenten opgeslagen in de hersenen. Dit proces grijpt razendsnel plaats in bepaalde cortex gebieden van de menselijke hersenen, waar een voortdurende uitwisseling en vergelijking wordt gemaakt van de input van visueel concreet waargenomen beelden met de reeds in de 'geheugenbank' opgeslagen 'beelden' (= gekende begrippen). Iets helemaal anders is het effectief uitspreken of schrijven van woorden dat aan een veel lagere snelheid gebeurt omdat het geen directe input is maar een langs vele omwegen verlopende output die bovendien begrensd is door 'mechanische' werktuigen zoals de spieren van de spraak organen en van de handen. Het is dus niet omdat we een beeld 'zien' en dus reeds in de 'woorden' van onze beschikbare 'woordenschat' hebben gedecodeerd in onze hersenen, dat we het tegelijkertijd ook kunnen uitdrukken in dezelfde hoeveelheid gesproken of geschreven woorden. Daarom hebben we wel de indruk dat een beeld schijnbaar meer kan 'zeggen' dan 'woorden', maar in werkelijkheid is dat niet zo, we 'zien' altijd maar evenveel als onze 'woordenschat' rijk is. Daarnaast bestaat er evenwel ook een vorm van zien dat we 'primair zien' zouden kunnen noemen, dit is de op basis van louter visuele ervaringen opgebouwde mogelijkheid om via de hersenfuncties en de visuele geheugenbank in de hersenen, primaire vormen, kleuren, tinten, contrasten en dieptewerking te onderscheiden en te herkennen. Dit stelt elk mens met een 'normaal' gezichtsvermogen en functioneren van de visuele centra in de hersenen in staat om, los van het niveau van taal woordenschat en redeneervermogen, de buitenwereld volwaardig te aanschouwen en zuiver esthetisch te beleven. Dit betekekent echter niet dat 'esthetisch beleven' zomaar hetzelfde is als 'gevoelens beleven'. Het menselijk gevoelsleven is immers een bijzondere vorm van zijn taal vermogen, een soort complexe en meestal ook onbewuste vorm of vervorming van de taal waarin hij gewoonlijk 'ziet' en denkt. Men zou enigzins paradoxaal kunnen zeggen dat het de taal is die hij niet of moeilijk onder (gesproken/geschreven) woorden kan brengen.

Daarom meen ik ook dat die uitingen van beeldende kunst die louter berusten op een esthetisch beleven (vorm/kleur/tint/contrast/dimensie/diepte/perspectief...) voor elk mens met een 'normaal' visueel vermogen toegankelijk zijn (zoals zich dit bv. bij het jonge kind al manifesteert in het waarnemen en zelfs het creëren van dit soort beeldende kunst) maar dat die uitingen van beeldende kunst die verder gaan of anders bedoeld zijn en hiervoor een beroep doen op het 'taal vermogen' (met inbegrip van het beleven van gevoelens) slechts toegankelijk en begrijpbaar zijn volgens de mate en de graad waarin de beschouwer over een 'taal vermogen' beschikt en dit ook efficiënt gebruikt.

Toegepast op het medium fotografie kom ik tot deze (voorlopige) conclusies :

1. aangezien het medium in staat is om een 'waarheidsgetrouwe' optische afbeelding van de waargenomen buitenwereld te registreren, kan de fotograaf bepaalde esthetische elementen van in die buitenwereld visueel gevonden of geplaatste objecten, selecteren, via optische technieken benadrukken of 'rangschikken', eventueel ook 'arrangeren', om ze uiteindelijk via de voorhanden zijnde fotografische 'vastleggingstechnieken' als een 'gecomponeerd' esthetisch beeldend kunst voorwerp te presenteren.
Ik blijf erbij dat deze toepassing van het medium fotografie niets anders is dan een 'verbeterde' (?) versie van die vorm van schilderkunst die tot doel heeft een bepaalde waargenomen en geselecteerde werkelijkheid louter om reden van zijn esthetische kenmerken zo ''waarheidsgetrouw' mogelijk weer te geven, na te bootsen. Iets in mij zegt mij dat dit geen echt zinvolle artistieke toepassing van het medium fotografie kan zijn, vooral niet waar het tot de mogelijkheden van een schilderkunst behoort om een waargenomen werkelijkheid bewust om te vormen tot een nieuw gecreëerde werkelijkheid en zelfs nieuwe autonome volkomen abstracte werkelijkheden te creëren, iets waar het medium fotografie gewoon niet toe in staat is. Wel kan het fotografisch esthetisch beeld een nuttige sokkel, het stramien zijn waarop of waarnaar de schilder zijn aangepaste of nieuwe 'werkelijkheid' bouwt, creëert.

Het is echter wel zinvol en zéér zinvol zelfs als het medium fotografie zonder enig esthetisch oogmerk de waargenomen buitenwereld 'waarheidsgetrouw' registreert, op een wijze die het dichtst aansluit bij het 'normaal' menselijk waarnemingsveld en de menselijke waarnemingsgrenzen of daar zelfs verder in gaat (tele en macro fotografie, telescoop fotografie, 'gewone' microscoop fotografie en electronische microscoop fotografie op basis van beeldvorming via electromagnetische golven die door het menselijk oog als dusdanig niet waarneembaar zijn). Het is een functie en zelfs een specifieke opdracht - een soort plicht bijna - van het medium fotografie om de wereld of toch bepaalde aspecten ervan 'waarheidsgetrouw' te registreren, te dokumenteren, te tonen, te informeren, als beelden van de geschiedenis van de mensheid te bewaren.
Deze uiterst belangrijke functie komt , mede onder invloed van de evoluties in het digitaal beeld en zijn gemakkelijke wis- en manipuleerbaarheid, maar ook door de steeds toenemende nadruk op en de promotie van de vluchtige, gevoelsmatige, irrationele, esthetiserende en zogezegd artistieke eigenschappen van fotografische beelden, meer en meer in het gedrang. De op het visuele gerichte manipulatie technieken die op grote schaal gebruikt en misbruikt worden om het consumptief gedrag van de massa te sturen en te maximaliseren met het oogmerk van 'persoonlijke' winst maximalisatie, hebben daar mee schuld aan.

2. opdat een beeld een mens visueel kan aanspreken op zijn 'taal- en redeneervermogen' (en dus ook zijn gevoelsbeleven) moet dit beeld visuele elementen bevatten die in zijn 'taal systeem' herkenbaar zijn en hierop kunnen 'inspelen'. De beschouwer 'reageert' dan op het beeld, vormt (in de actieve hersen centra) 'woorden', 'zinnen', formuleert gedachten, vergelijkt en herinnert, maakt redeneringen, neemt 'standpunten' in of laat gevoelens toe. Hoe meer van dergelijke visuele elementen in het beeld aanwezig zijn en hoe effectiever deze visueel in het beeld 'gerangschikt' zijn, des te meer en des te effectiever zal de beschouwer op het beeld 'reageren', waardoor er COMMUNICATIE tussen de beschouwer en (de 'inhoud' van) het beeld ontstaat.

Aangezien een 'normaal' mens zijn 'taal- en redeneervermogen' en dus ook zijn vermogen tot gevoelsbeleving opbouwt vanaf de moederschoot, over de wieg en alle verder te onderscheiden stadia in zijn lichamelijke en geestelijk rijping, tot de natuurlijke aftakeling leidend tot de dood, op basis van 'waarnemingen' (= sensoriële prikkelingen, de verwerking, de codering en de opslag ervan in zijn hersenen) en dat de visuele waarneming (via de ooglens dus) gekoppeld aan de auditieve waarneming van ZIJN 'omgeving' ( = opvoeding/cultuur bepalende aspecten van elk individueel 'taal- en redeneervermogen' en het vermogen tot gevoelsbeleving) hierbij een sleutelrol spelen, mag het geen verwondering heten dat uitgerekend het 'fotografisch beeld' en dus de 'fotografie' (in de brede zin, met inbegrip van film/video) hét medium bij uitstek is om op het hoogste niveau het meest effectief te interageren (= communiceren) met de beschouwers van die cultuurgemeenschap waarop het beeld betrekking heeft. Dit laatste slaat op wat ik de aan een beeld inherente culturele relativiteit van (de betekenis van) een beeld wil noemen, zoals ook aan elke taal (het Nederlands bv.) en aan elke sub taal (het Vlaams bv.) een culturele relativiteit kleeft .

Hieruit leid ik ook af dat de 'fotografie' als medium de meeste POTENTIES heeft om ook in de beeldende kunst de meest ontwikkelde en meest effectieve uiting van die kunst te KUNNEN zijn. De enige maar ook noodzakelijke voorwaarde is dan wel dat men ervan uitgaat dat (beeldende) kunst bepaald en gedefinieerd wordt als artistiek visueel 'communicatie kanaal' en dat de waarde van het (beeldend) kunstwerk wordt afgemeten aan de mate van de aanwezigheid en de graad van de effectiviteit van zijn visuele 'communicatieve inhoud', binnen de context van de aan het beschouwde (beeldend) kunstwerk inherente culturele relativiteit.

Samengevat kan men dus stellen dat enerzijds de fundamentele doelstelling en de maatschappelijke opdracht van het medium 'fotografie' ligt in zijn specifiek vermogen om beelden van de wereld 'waarheidsgetrouw' te registreren, te dokumenteren, te tonen, te informeren, als beelden van de geschiedenis van de mensheid te bewaren en dat het anderzijds ook de meeste potenties heeft om de meest ontwikkelde en de meest effectieve uiting van beeldende kunst - gedefinieerd als artistiek visueel 'communicatie kanaal' - te kunnen zijn, binnen de context van de culturele relativiteit die inherent is aan het beschouwde fotografisch beeld.








[wordt vervolgd]