WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


30 september 2013

EUREKA! Hoera! We zijn er... bijna : LaRa! VIVA LA LINGUA RECEPTIVA!



Neen, beste lezer, ik ben nog niet gek of tureluurs geworden en ik besef dat hier al ruim veel inkt is gevloeid over het belang en de positie van onze 'moedertaal' in het wereld talen spectrum maar dit exotisch klinkend Nederlands talen wonder - bloedernstig neergepend in een doodernstig academisch proefschrift aan en met het fiat van een Nederlandse universiteit - kon ik U toch echt niet onthouden.
 
Op de webstek van de veeltalige university van Utrecht - faculty of humanities - se puede leer une annonce spectacular hinsichtlich der Möglichkeit comprender and aprender muchas langues étrangères sem saber nenhuma palavra none, aucun parola nessuna mot. Ik weet niet of U me nu begrepen hebt maar volgens de Utrechtse LaRa theorie is het absoluut geen Larie dat U me perfect zou kunnen begrepen hebben mits U zich vooraf positief communicatief zou hebben ingesteld in de maximale receptieve modus van uw neuro-psychologisch ontvankelijkheidssysteem. Als u me ondanks uw groot receptief vermogen eventueel toch niet zou geloven, hier dan:


 Dit komt er dus min of meer op neer dat U zonder één woord Russisch te kennen toch de essentie zou kunnen begrijpen van wat een receptieve Russische Matroesjka U in haar sappigste Russisch probeert uit te leggen over haar recept om de lekkerste Russische soep te maken, op de simpele maar noodzakelijke voorwaarde dat u zich geheel en al receptief open stelt, zowel voor de Matroesjka als voor haar recept. Uw praktische kennis van het Russisch volgt dan als het ware automatisch uit uw verworven vaardigheid om lekkere Russische soep te maken of ze is er in elk geval evenredig mee. Metoda Lingua Receptiva Ultra Receptiva (MaLaRaUaRa). Ik heb al menig academisch traktaat gehoord en gelezen maar dit slaat me echt wel van m'n niet academische stokkies.

Kijk, ik zie het nog simpeler: als ik aan een troepje apen - het hoeven zelfs geen mens-apen te zijn - een paar keer geduldig voordoe hoe men Russische bananensoep maakt, durf ik U zonder enig academisch proefschrift in de handen uit de losse pols verzekeren dat de kans zeer groot is dat die apen op basis van het aloude principe van het aanschouwelijke leren vanzelf geneigd zullen zijn om zelf ook eens in mijn Russische bananenpot te gaan roeren, al dan niet met behulp van een stokkie. Of nog anders: als een jonge schone Matroesjka me eens diep in de ogen zou kijken en me daarbij simpelweg met een paar internationale vingerbewegingen op haar receptieve zones zou wijzen, dan zou ik ook wel weten waar de Russische klepel hangt. Of ik daarmee ook mijn kennis van het Russisch zou hebben opgekrikt, lijkt me evenwel allerminst een evidentie te zijn.
 
Mede gelet op de fundamentele stelling van voormeld 'academisch' proefschrift dat het spreken van de eigen 'moedertaal' en dus van één taal op zich ruim volstaat opdat alle sprekers van een andere 'moedertaal' en dus van gelijk welke andere taal je zouden kunnen begrijpen en dat - omgekeerd -  je eigen 'moedertaal' op zich ook ruim volstaat opdat jij sprekers van een andere 'moedertaal' en dus van gelijke welke andere taal zou kunnen begrijpen, zou een mens die aan de academische wetenschap nog enig geloof zoude hechten er waarlijk beginnen aan te twijfelen wat dan nog de bedoeling en de waarde zou kunnen zijn van de academische inspanningen die een taalgeleerde als PhD prof. Rick de Graaff aan dezelfde university van Utrecht zich getroost om op basis van zijn wetenschappelijk bedacht systeem - unisono in het Engels CLIL  genaamd (Content and Language Integrated Learning) - van alle Nederlanders Ultra Slimme Koppies (USK-tjies) of - in meer academische taal - Clevere CLIL-ers te maken door ze van de lagere tot de hogere school allerlei soorten kennis, vakken en stielen  in minstens twee talen tegelijk in het almaar dikker wordende koppie te spijkeren, 'basic' zowel in het Engels als in het Nederlands maar verder liefst ook nog tegelijk in het Frans en in het Duits met - voor de dikste koppies - een optionele aanvullende CLIL in het Spaans en in het Italiaans tegelijk. De minimale doelstelling van de CLIL doctrine schijnt te zijn dat elke toekomstige Nederlandse universitair als een perfect multifunctionele vak- of stielman met een perfecte kennis van minstens 7 talen paraat staat en beschikbaar wordt voor de super grote Europese markt. Er zijn grenzen aan alles, ook aan zotte dromen, behalve dan in Nederland blijkbaar. Wordt het geen tijd dat er een paar nuchtere en écht verstandige Nederlanders hun stem verheffen en hun middelvinger opsteken naar deze door de Nederlandse gemeenschap duur betaalde profeten van de waanzinnigst denkbare waanzin?

Via deze CLIL WEBSCHAKEL kan je zien en horen hoe professor Rick de Graaff van de university van Utrecht als een écht antiek uitgedoste Philosophiae Doctor zijn inaugurele rede uitspreekt als plechtig - deels letterlijk te nemen - orgelpunt van de aanvaarding van de Hoge Leerstoel 'tweetalig onderwijs' aan dezelfde university van Utrecht, uiteraard in een met veel Engelse woordjes, begripjes en acroniemtjes doorspekt half-creools klinkend 'Nederlands'. Hoewel ik zoude geneigd zijn om dit soort half-creools taalgebruik een Hoge Leerstoel, een Philosophiae Doctor in de Geesteswetenschappen en in de (Nederlandse) Letteren onwaardig te moeten noemen, heb ik het toch willen en kunnen opbrengen om deze plechtige professorale ambtsaanvaarding rede bij de benoeming op de Hoge Leerstoel 'tweetalig onderwijs' aan de university van Utrecht van de letter A tot de letter Z aandachtig te aanhoren.
Alles hep se foor- en se nadeel maar alles bij elkaar genomen moet ik zeggen dat dit toch wel een verhelderend licht werpt op de inhoud en vooral de doelstelling van het gevierde en bewierookte CLIL concept. Verhelderend Licht is weliswaar een voorwaarde en een begin van Wijsheid maar dit impliceert hoegenaamd niet dat dit per definitie wijsheid oplevert, dat het ook wijs is.
Het CLIL of - in gewoon, niet-creools Nederlands - Vak en Taal Geïntegreerd Leren / VTGL concept kan in twee korte - weliswaar niet zeer academisch ogende - puntjes als volgt worden samengevat :

1. Inhoudelijk is het een (oeroude) didactische methode waarbij in één beweging (didactisch moment) zowel een bepaald (kennis) vak als een bepaalde bijkomende taal (niet-moedertaal) worden 'aangeleerd'. Het 'vak' dient dan als kapstok voor de bijkomende 'taal'. Het spreekt voor zich dat deze methode niet kan worden toegepast in het lager onderwijs om de simpele reden dat aan (éénmoedertalige) kinderen geen algemene primaire kennis kan worden ingelepeld in een voor hen totaal vreemde taal waarvan ze geen jota begrijpen terwijl tegelijkertijd de moedertaal (voorschoolse taal) nog verder moet worden opgebouwd en verdiept. Het toepassen van de VTGL methode in het lager onderwijs (kweekschool) kan enkel leiden tot ofwel een totale verdringing van de moedertaal door een andere taal ofwel tot een totaal geestelijk ontwricht taal-gespleten kind dat noch de oorspronkelijke moedertaal noch de vreemde school-taal voldoende (matuur) beheerst: de perfecte methode om intellectueel taalgehandicapte creolen in een sociaal en cultureel gehandicapte creolen maatschappij te kweken. Alleen de Ultra Slimme Koppies kunnen deze geestelijke en psychische marteling misschien overleven: de perfecte methode om een ongelijke samenleving te creëren met een zeer smalle 'superieure' bovenlaag en een heel brede 'inferieure' onderlaag, laten we het modern academischgewijs creool+ noemen.

2. De doelstelling of de doelstellingen komen minder goed of zelfs helemaal niet uit de inaugurele verf, hetzij uit onmacht hetzij uit onwil (verdoken agenda) of beide. Het oorspronkelijke CLIL concept is of was blijkbaar opgezet en bedoeld om (alle) burgers van officieel 'twee- of meertalige' landen of regio's ook effectief 'twee- of meertalig' proberen te maken. Dat dit - onverminderd de nijpend relevante vraag of dit wel een moreel, sociaal en cultureel geoorloofde (politieke) doelstelling kan zijn - een compleet onhaalbare doelstelling en een complete fictie is, moge afdoende blijken uit - onder meer - de concrete talen situatie in het officieel meertalige België in de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw en vooral uit de almaar creoolser wordende talenhutsepot in het huidige officieel 11-talige Zuid-Afrika waar de 'inferieure' creools hutsepottalige onderlaag met de dag concreet groeit, gedomineerd en gediscrimineerd door een gestaag aanwassende concreet ééntalig Engels parlerende 'superieure' bovenlaag.


Onverminderd de hierboven aangehaalde gevaren van intellectuele, sociale en culturele kortsluitingen en ontwrichtingen verbonden aan een verplicht opgelegd systeem van veralgemeend twee- of meertalig (VTGL) onderwijs van laag tot hoog, rijst meteen ook dijkenhoog de vraag waarom men in het officieel ééntalige land Nederland politiek zou moeten streven naar een (onhaalbare) situatie van algehele effectieve twee- of meertaligheid, laat staan naar een niet met de realiteit overeenstemmende toestand van officiële twee- of meertaligheid? Wat is trouwens dienaangaande de precieze stelling en het standpunt van de officieel neutraal-talige maar in de praktijk ééntalig Engels parlerende 'Europese Overheden' in het officieel multi-talige 'Europa'?
Op het einde van zijn inaugureel betoog tovert professor Rick de Graaff van de university van Utrecht onverwacht een wit academisch konijn uit zijn Hoge Leerstoel Hoed door met een kunstig trucje een fundamentele draai te geven aan het oorspronkelijke CLIL concept waardoor het in Nederland toegepaste VTGL concept zogezegd herleid zou worden tot een zogezegd nieuwe didactische methode om - naast de éne en onvervreemdbare vaderlandse moedertaal - een breed scala aan 'vreemde talen' aan te bieden en één, twee of meerdere daarvan onder de leergierige Nederlandse knietjes te krijgen. De thans al lopende (vrijwillige?) VTGL projecten die voor 99 % uitsluitend en alleen het Engels als 'doeltaal' in het vizier hebben en houden, de geplande (onlogische en onverantwoorde) doortrekking ervan in het lager onderwijs alsmede een eventuele door de Nederlandse overheid opgelegde veralgemeende bevestiging van deze 99 % op het Engels gefixeerde toestand in het geheel van het onderwijs in het Koninkrijk der Nederlanden maken van het academisch witte konijn van professor Rick de Graaff van de university van Utrecht een ongeloofwaardige politiek rosse vos.
Ik heb gezegd.

26 september 2013

FOTOGRAFIE/FOTOGRAFÍA : HOF VAN EDEN & HOF VAN HEDEN / CAMPO SANTO & CAMPO DE BATALLA

 


25 september 2013

FOTOGRAFIE/FOTOGRAFÍA : CLEAR CHANNEL

 
 


22 september 2013

OBRA DEL ARTISTA : GEVANGEN / PRESO

 
 

 


3 september 2013

OBRA DEL ARTISTA : BROTHERS

 
 
SELECTIE VAN 'OBRA DEL ARTISTA' : ZIE 'PEPINILLO'
 
 

2 september 2013

SYNTAX OF DUTCH (SoD): DE HOGERE ALGEBRA VAN HET NEDERLANDS OF HOE (NEDERLANDS) TAALKUNDIGEN NIET ALLEEN AAN EN VOOR ZICHZELF SCHRIJVEN MAAR ONZE TAAL OOK DOOD SCHRIJVEN

Dat de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) - met zijn welgeteld vier (4) bladzijdetjes over Nederlandse fonetiek - al geen groot taal kunstwerk was en bovendien van weinig taal-maatschappelijk nut blijkt te zijn, wisten we al. Deze spraakkunst (ANS) heeft niettemin de immens grote verdienste dat hij niet alleen de Nederlandse taal vormelijk structureel relatief volledig in een doorsnee bevattelijke taal beschrijft maar bovendien ook in het Nederlands geschreven is en bijgevolg begrepen kan worden door lezers die het Nederlands goed kennen, d.w.z. door 'moedertaal' sprekers (die maatschappelijk de eerste belanghebbenden zijn) en door niet 'moedertaal' sprekers die zich de moeite getroost hebben en blijk gegeven hebben intellectueel in staat te zijn om (ook) de Nederlandse taal op een behoorlijk niveau te begrijpen en te beheersen. Kortom, het is goed maar het kon veel beter, vooral op het vlak van fonetiek en ook m.b.t. sommige aspecten van historische en vergelijkende grammatica, inzonderheid ten aanzien van de Duitse taal en van het Afrikaans.

Maar nu gaat dus een nieuwe ploeg van uitgelezen Nederlandse taal wetenschappers de wereld verbazen en verblijden met een super dikke 'grammatica' van het Nederlands van - alles tezamen - zo'n 5000 gepland bedrukte bladzijden, minstens. Geen enkele taal ter wereld - hoe veel groter, gevarieerder en belangrijker haar taalgebied in vergelijking met dat van het Nederlands ook moge zijn - die zulke grammaticale Titaan op haar taal 'boekenplank' te pronken staan heeft. Opdat dit reusachtige pronkwerk over de schier onmetelijke grammaticale rijkdom van de Nederlandse taal wereldwijd door méér dan 5 professoren of vorsers GEKOCHT en eventueel ook nog GELEZEN zou worden, hebben de auteurs van dit halve wereldwonder het volgende bedacht:

1. Niet iedereen op deze planeet spreekt noch kent voldoende Nederlands om - met enige vrucht - kennis te kunnen nemen van deze reusachtige informatie over de reusachtige grammaticale rijkdom en potenties van de Nederlandse taal en daarom schrijven we de dikste 'grammatica' van de Nederlandse taal ooit, simpelweg in een andere, in een reusachtig veel 'grotere' taal dan de Nederlandse taal. De keuze viel - hoe zou het U nog kunnen verwonderen? - op de Engelse taal. Het eerste gedeelte van de dikste 'grammatica' van de Nederlandse taal ooit, werd dus "Syntax of Dutch" (zie ook bemerking ter zake in punt 2.) gedoopt en verder  - op de voorbeeldjes in het Nederlands na - volledig in het Engels aangekleed. Het moet zijn dat de auteurs van voornoemde grammaticale Titaan ervan uitgaan dat zowat alle (taal)professoren en vorsers ter wereld intellectueel wel in staat zijn om de Engelse taal voldoende te kennen en te beheersen maar met hetzelfde intellect absoluut niet in staat zijn om de Nederlandse taal voldoende te kennen en te beheersen. Er zijn maar 2 mogelijkheden: ofwel ligt het aan de taal - doordat het Nederlands als oneindig veel complexer en moeilijker ervaren wordt dan het Engels dat, in vergelijk met het Nederlands, dan wel als poepsimpel moet worden ervaren - ofwel ligt het aan het intellect van de professoren en de vorsers. Mag ik gokken op de laatste mogelijkheid, hoewel de reusachtige omvang van de grammaticale Titaan de eerste mogelijkheid lijkt aan te geven en op die manier meteen ook een zelf vervullend en tegelijk ook een zelf verheerlijkend alibi vormt om de dikste 'grammatica' van de blijkbaar meest complexe taal ter wereld - het Nederlands - bijna noodzakelijkerwijze te moeten schrijven en uitleggen in de blijkbaar meest simpele taal ter wereld, het Engels? De uiterst zeldzaam geworden professoren en vorsers - waarbij we gemakshalve veronderstellen dat er geen andere belanghebbenden zouden zijn die toevallig niet tot de categorie van professoren of vorsers behoren - die enerzijds wél zeer goed tot uitstekend Nederlands kennen en beheersen maar anderzijds niet zo beslagen zijn in de kennis en de beheersing van het Engels, vallen natuurlijk wat uit de Engelse Titanen boot. So what... zullen al die andere (taal) intellectueel minder beslagen professoren en vorsers dan allicht denken of zelfs zeggen?
Natuurlijk speelt hier ook een zekere marktstrategie mee: de (hedendaagse) markt van de (taal) intellectueel niet of minder goed beslagen professoren en vorsers is immers véél groter dan die van de intellectueel zeer goed beslagen professoren en vorsers.

2. Uit de vooropstelling van de auteurs van de dikste 'grammatica' van de Nederlands taal ooit, dat de meeste (taal) professoren en vorsers (taal) intellectueel niet bij machte zouden zijn om deze Titanen 'grammatica' van de Nederlandse taal ook in het Nederlands te lezen en te begrijpen volgt ook de logische conclusie dat het niet de bedoeling van de auteurs kan zijn geweest dat aan de lezers van deze 'grammatica' een instrument zou worden aangeboden om de Nederlandse taal te helpen begrijpen, laat staan om het Nederlands communicatief en bovendien grammaticaal 'correct' (in volzinnen zowel als in zinvolle zinnen) te kunnen hanteren, schriftelijk zo wel als mondeling. Daarom hebben ze de Nederlandse taal vooraf een palliatief spuitje gegeven en daarna in ontelbare stukjes gesneden en versneden. Duizenden gefixeerde dode preparaten daarvan - opgedeeld volgens welbepaalde morfologische taal weefsels - werden vervolgens in het taal labo onder de taal microscoop gelegd, aandachtig bekeken en minutieus beschreven uit welke en uit hoeveel taal cellen en celletjes precies elk morfologisch weefsel is samengesteld, daarbij uitputtend noterend welk celletje X bij welk celletje Y lijkt te passen of niet lijkt te passen. Uit deze volgens strikte wetenschappelijke regels  gedetecteerde onderscheiden vormen en vormpjes van de taal cellen X, Y, Z...onder de condities A,B,C...in de combinaties C1, C2, C3... werden dan bepaalde relaties Px, Py, Pz... gededuceerd en eventueel verder ingedeeld in de categorieën Gn, Ga, Gv, Gp....
Aldus doende bekomt men een strak gestructureerde uiterst complex uitziende taal cellen matrix waarop en waarmee men verder allerlei denkbare en ondenkbare analyses en zelfs syntheses kan uitvoeren. Als men dan alles nog eens op mooi recht gelijnde rijtjes zet en in gestroomlijnde kolommetjes of tabelletjes duwt, bekomt men finaal een reusachtig dik taal rapport, een Titanen 'grammatica', een meerdelig academisch boekwerk dat leest als een  leerboek hogere algebra of theoretische kwantumfysica waarvoor men geen bal Nederlands noch enige andere (levende) taal en zelfs geen Engels hoeft te kennen, een Titanen 'grammatica' die bij nader toezien en als puntje bij paaltje komt uiteindelijk alles, behalve een grammatica van de Nederlandse taal blijkt te zijn. Om een échte, levende en (maatschappelijk) ZIN-VOLLE grammatica van de Nederlandse taal te schrijven heeft men geen 5000 bladzijden verduldig papier nodig. De 232 bladzijden van de 'Beknopte Algemeen Beschaafd Nederlands - Syntaksis ' van professor P. C. Paardekooper volstonden in 1963 al ruimschoots en volstaan nu (desgevallend aangevuld met de ANS) nog altijd voor het maatschappelijk zinvol doel dat deze professor (Nederlandse) taalkunde toen voor ogen had en dat de (Nederlands) taalkundigen van nu ook voor ogen zouden moeten hebben, in plaats van hun tijd, hun energie én het geld van de Nederlandstalige gemeenschap te verdoen met het samenstellen van een algebraïsche Titanen 'grammatica' van de Nederlandse taal in het Engels waaraan geen (Nederlandstalig) mens wat heeft, behoudens allicht de auteurs zelf en misschien nog enkele andere professoren of vorsers die intellectueel niet in staat blijken te zijn om de Nederlandse taal te leren en dus voldoende te kennen. Professor P.C. Paardekooper was één van die zeer zeldzaam geworden professoren die niet alleen dat intellect wél in huis had maar het bovendien zinvol wist aan te wenden voor een maatschappelijk nuttig doel. Professor P.C. Paardekooper - die trouwens ook de fundamentele rol en het belang van fonetiek in taal en dus ook in taal-grammatica onderkende en onderstreepte - moet enerzijds goed geweten hebben dat 'standaard Nederlands' feitelijk niet bestaat en dat men er dus feitelijk ook geen 'grammatica' kan van schrijven terwijl hij er zich anderzijds des te meer van bewust was dat varianten van het Nederlands zoals het Afrikaans en het Surinaams Nederlands deze stelling alleen maar kunnen bevestigen. Het zal geen toeval zijn dat over Nederlandse fonetiek, Afrikaans en Surinaams Nederlands (vooralsnog?) angstvallig wordt gezwegen in de Titanen 'grammatica' van de Nederlandse taal met de exotisch en enigszins Bijbels klinkende (?) naam 'Syntax of Dutch'. Het doet me reflexmatig denken aan een veel te korte titel voor een veel te lange horror film. Zou het....?

Te korte titel? Mijn taalgevoel zegt mij dat er aan de Engelse titel 'Syntax of Dutch' nog iets méér schort . Ik weet niet of dit 'standaard Engels' mag worden genoemd maar deftig Engels lijkt het me niet en al zeker geen beleefd Engels. 'Syntax of the Dutch' kan het in het Engels niet zijn om de simpele reden dat er dan verwarring met de "Dutch people" kan ontstaan - wat "syntactisch" zeer te betreuren zou zijn - hoewel het in het Nederlands (Syntaxis van het Nederlands) en ook in het Duits (Syntax des Niederländischen) wel kan. Wat in beleefd Engels wél zou kunnen is 'Syntax of the Dutch language' zoals dat eveneens zou kunnen in beleefd Nederlands (Syntaxis van de Nederlandse taal) en in beleefd Duits (Syntax der niederländischen Sprache).Wat in 'normaal' Engels mijns inziens ook nog zou kunnen is 'Syntax of modern Dutch' maar 'Syntax of Dutch', daar zit naar mijn persoonlijk aanvoelen als praktische en vergelijkende talen beschouwer - ik ben namelijk absoluut géén taal professor of vorser - een kwalijk Engels taal reukje aan. Immers, men zegt en schrijft in het Engels toch ook niet 'Grammar of Dutch'
en ook niet 'Grammar of English / French / Spanish...' maar wel 'Dutch grammar' en dus ook 'English / French / Spanish / German / Portuguese / Italian / Latin... grammar'. Ik zie dan ook geen enkele grond waarom, wat geldt voor het Engelse substantief 'grammar', niet zou moeten gelden voor het Engelse substantief 'syntax' ? In tegenstelling tot het voor de hand liggende 'Dutch Syntax' is 'Syntax of Dutch' naar mijn aanvoelen geen 'orthodox' Engels en als het al geen slecht Engels te noemen zou zijn dan toch zeker gebrekkig Engels. Dit heeft mijns inziens onder meer te maken met het blote taal feit dat er noch voor het substantief 'grammar' noch voor het substantief 'syntax' een corresponderend werkwoord bestaat. Noch het 'English', noch het 'Dutch' kan dus worden "grammared' of  "syntaxed". Daartegenover staat als een paal boven water dat zowel het 'English' als het 'Dutch' zonder enig probleem kunnen worden 'analysed' en dat men bijgevolg in het Engels niet alleen kan maar zelfs moet zeggen en schrijven 'Analysis of English' en 'Analysis of Dutch' maar - zoals al eerder gezegd en geschreven - dus niet 'Syntax of Dutch' zoals het evenmin 'Syntax of English' kan zijn. Gelet op de vele moleculaire en atomaire analyses die in het taal labo van de auteurs van de dikste 'grammatica' van het Nederlands ooit, op ontelbare dode monster van onze taal werden uitgevoerd, is het geenszins te verwonderen dat er in de finale fase van de lijkschouwing en de dissecties enige verwarring is ontstaan tussen 'analysis' en 'syntax'. Dat krijg en dat heb je dan als je een 'grammatica' van het Nederlands tegen alle logica en beter weten in per se in het Engels wil schrijven.
  
Waar 'Syntax of Dutch' me ook aan doet denken is 'het museum', meer bepaald aan 'Bokrijk' en aan 'het museum voor volkskunde' in het historische hart van het historische Gent. Deze musea hebben de bijzondere taak om onze cultuurgoederen die verloren zijn gegaan of die weldra verloren zullen gegaan zijn, uitgebreid te verzamelen en als gekoesterde relikwieën zorgvuldig te bewaren. Aangezien onze gemeenschapstaal het eerste en het belangrijkste cultuurgoed is, is het een veeg en een kwaad teken aan de wand wanneer taalkundigen uitgebreide verzamelingen van zowat alle(vorm) elementen en elementjes van onze taal beginnen te verzamelen en in meerdere dikke boekdelen vastleggen. Het is nog een veel veger en kwader teken aan de wand wanneer ze de toelichtingen hierbij niet in het Nederlands - de taal die als cultuurgoed dreigt verloren te gaan - maar in het Engels schrijven. Het Engels is niet alleen de taal die thans alle talen op de wereld in de schaduw en onder druk zet en dreigt te verdringen, het is - door de eeuwen heen - ook altijd de taal bij uitstek geweest waarin kwetsbare, met uitsterven bedreigde of uitgestorven talen uitvoerig werden en worden beschreven, vooral dan die talen die in de loop van de koloniaal-imperialistische geschiedenis van het Angelsaksisch Imperium door het Engels zelf onder druk kwamen te staan, verdrongen werden of van de kaart geveegd zijn. Veruit of bijna alle publicaties over uitgestorven of met uitsterven bedreigde Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse 'stammen talen' zijn in het Engels en ook veruit de meeste publicaties over het Afrikaans als variant van het Nederlands zijn in het Engels beschreven en 'uitgelegd', met inbegrip van bijna alle vertaalwoordenboeken (Eng. - Afrik/Afrik. - Eng.) en jawel, ook bijna alle grammatica's van het Afrikaans. Dat is zeker mede te verklaren doordat de Afrikaner gemeenschap in Zuid-Afrika daar zelf eeuwenlang geen of veel te weinig belang heeft aan gehecht, met als gevolg dat er zelfs nu nog geen enkel degelijk en uitgebreid verklarend woordenboek van het Afrikaans (volledig) voorhanden is. Men is er in 1951 aan begonnen en het is zelfs nu nog niet (volledig) af: het WAT (Woordeboek van die Afrikaanse Taal). De subsidies van de (Engelstalige) Zuid-Afrikaanse overheid voor de voortzetting en de voltooiing van dit belangrijke taal-culturele werk verminderen van jaar tot jaar....

Hierna de weergave van een gesprek met de auteur van "Syntax of Dutch", gepubliceerd op de WEBSTEK VAN HET MEERTENS INSTITUUT.

Bij sommige onderdelen heb ik enkele persoonlijke bemerkingen geplaatst. (tekst in kleur)


“Het Nederlands is één van de best beschreven talen van de wereld”

Hans Broekhuis werkt op het Meertens Instituut voor het Taalportaal. Binnen dat project wordt alle aanwezige informatie over de Nederlandse en Friese grammatica verzameld en in de toekomst via één ingang op internet beschikbaar gemaakt. Broekhuis is verantwoordelijk voor de syntactische component waarin de zinsbouw van het Nederlands beschreven wordt. Van zijn 7-delige grammatica, de Syntax of Dutch, verschenen dit najaar alvast twee delen.


door Mathilde Jansen


Bij het woord grammatica zullen de meeste lezers denken aan de schoolgrammatica’s die opkwamen in de negentiende eeuw. Toch werden er al veel eerder zogenaamde taalkundige grammatica’s gemaakt: grammatica’s gebaseerd op taalwetenschappelijke kennis. De eerste taalkundige grammatica die we kennen werd zo’n drie eeuwen voor Christus al geschreven door Panini, een Indiase taalwetenschapper die het Sanskrit beschreef als een systeem van regels. Ook de Syntax of Dutch (SoD) is een taalkundige grammatica, waarvan Hans Broekhuis de hoofdauteur is.

Waarom nog een grammatica, we hebben toch al de ANS?

“De Syntax of Dutch bedient een ander publiek dan de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS). Waar de ANS vooral is geschreven voor het grotere publiek, zoals docenten en juristen, is de SoD veel meer bedoeld voor taalkundigen zelf. De SoD is geschreven door generatief taalkundigen, maar vooral ook bedoeld voor andere taalkundigen. Als een psycholinguïst bijvoorbeeld onderzoek wil doen naar de vraag of een passieve zin moeilijker te verwerken is dan een actieve zin, kan hij in dit boek allerlei informatie vinden over die constructie. En het is de bedoeling dat hij dat ook zonder meer kan lezen door zijn taalkundige achtergrond. ”

Persoonlijke bemerkingen:

1. hier wordt meteen zonder omwegen bevestigd dat hedendaagse taalkundigen vooral aan en voor zichzelf schrijven. Wat is het maatschappelijk nut hiervan? Waarom schrijven Nederlands taalkundigen niet voor iedereen die het Nederlands als communicatietaal bezigt, begrijpt en eventueel ook spreekt en schrijft? Wat zouden Nederlands taalkundigen over het Nederlands méér weten en te vertellen hebben dat niet door het Nederlandstalige 'grote publiek' (sic!) zou kunnen worden begrepen en dat voor het 'grote publiek' bovendien van geen enkel nut zou kunnen zijn? "Syntax of Dutch" kan toch niet bedoeld zijn als een technisch handboek voor logopedisten of een geheim 'symbolen en formule boek' voor taal-alchemisten of - nog erger - als een compleet 'Nutteloos Boek', hoogstens dienend ter bevrediging van de naar fetisjisme neigende symbolen honger van enkele symbolen vreters? 'Generatief taalkundigen' verschillen in niets van 'andere taalkundigen' behoudens dat ze met andere woorden, met een andere - bij voorkeur een zéér ingewikkeld ogende - terminologie of met symbolen uit de formele logica krek dezelfde fenomenen en mechanismen van een taalsysteem of van verschillende taalsystemen beschrijven. Het 'generatieve' resultaat komt dan meestal op niets anders neer dan dat van een levende taal een dode taal wordt gemaakt, dat een taal geen taal meer is of in elk geval onbruikbaar is geworden. Maatschappelijk nut: zero, ja zelfs ronduit negatief.
 
2. Dat een psycholinguïst die de Nederlandse taal beheerst niet zou weten hoe de constructie van een 'passieve zin' in het Nederlands in elkaar steekt, wil ik ten zeerste betwijfelen. De constructie van 'passieve zinnen' is trouwens één van de meest simpele onderdelen van de grammatica van het Nederlands. Veel méér dan dat dit een vormvariant is van een 'predicatieve' zin met een 'onderwerp', een 'koppelwerkwoord' en een 'gezegde' bestaande uit een 'voltooid deelwoord van een actief werkwoord' aangevuld met een 'instrumentele bepaling', valt daar mijns inziens niet over te zeggen, althans toch niet in het licht van wat een psycholinguïst daar taal theoretisch dient over te weten in functie van zijn zorg voor Nederlandstalige cliënten. Bovendien, wat zou een psycholinguïst in functie van zijn zorg voor cliënten die géén Nederlands spreken kunnen aanvangen met een uitleg in het Engels over de constructie van 'passieve zinnen' in het Nederlands? Met andere woorden, wat is de maatschappelijke meerwaarde en het praktische nut van een "Syntax of Dutch" in het Engels?
 

Waarom is Syntax of Dutch (SoD) in het Engels geschreven?


“Het is de bedoeling dat ook niet-Nederlanders het boek kunnen gebruiken. Het Nederlands is sinds de jaren ’70 een heel belangrijke taal voor de generatieve taalwetenschap, vooral ook omdat er altijd veel Nederlandse generatief taalkundigen waren. Veel feiten uit het Nederlands zijn bekend in de internationale literatuur. Al die literatuur hebben we bijeengebracht in SoD op een manier die iedere taalkundige kan begrijpen. Ondertussen is het Nederlands ook wel één van de best beschreven talen van de wereld, naast het Engels natuurlijk. Er zijn relatief weinig omvangrijke grammatica’s van niet-Engelse talen die ook in het Engels beschikbaar zijn.”

Persoonlijke bemerkingen:

1. “Het is de bedoeling dat ook niet-Nederlanders het boek kunnen gebruiken".

Bedoeld is hier allicht wel - mede gelet op het fenomeen dat almaar meer Nederlanders denken beter 'Engels' te kunnen spreken dan ze Nederlands schrijven - dat een in het Engels geschreven "Grammatica van het Nederlands" tot doel heeft dat ook niet-Nederlandstaligen "het boek kunnen gebruiken". Het boek "gebruiken", wat "gebruiken" en voor wat "gebruiken"? Ik vraag me nog altijd af of en hoe een Nederlands onkundige Engels kundige enig nut zou kunnen halen uit een in het Engels uitvoerig beschreven/toegelichte "Grammatica van het Nederlands" in minimaal 7 geplande dikke boekdelen, zonder minstens over een stevige basiskennis van de Nederlandse taal te beschikken of dan toch de (hopeloze) intentie te hebben daarover graag te zouden willen beschikken? Hoe kan een Nederlands onkundige - die al van de vele voorbeelden van (ingewikkelde) Nederlandse zinnen en zinswendingen in de "Syntax of Dutch" geen sikkepit verstaat noch begrijpt - ook maar één sikkepittie méér begrijpen van de 'grammaticale' structuren en mechanismen van de Nederlandse taal, laat staan van de historische taalwortels en de semantiek in het lexicon van de Nederlandse taal? Gaat "het boek" wel over de Nederlandse taal, gaat het nog wel over (een) taal? En als een "niet-Nederlander" al voldoende Nederlands zou kennen om "het boek" te kunnen "gebruiken", waarom wordt het dan in Wodans naam in het Engels geschreven? Waarom? Waarom?

2. "Veel feiten uit het Nederlands zijn bekend in de internationale literatuur".

"Feiten"? Wat voor 'feiten uit het Nederlands'? Nederlandse woordjes en zinnetjes als levenloze vehikels voor de nog meer levenloze 'universele' schemaatjes van de 'generatieve grammatica' voor 'generatief taalkundigen'? Rond de 'generatieve schemaatjes' draait het in de 'internationale literatuur' zeker en misschien ook een beetje rond de hiervoor gebezigde 'levenloze Nederlandse vehikels' maar waar het alvast niet rond draait is de Nederlandse taal. Het ziet er dan ook naar uit dat de "Syntax of Dutch" in het peilloze zwerk van de 'internationale literatuur' evenmin rond de Nederlandse taal draait of zal draaien. Levensgrote vraag is en blijft waarrond "Syntax of Dutch" dan wél nog zou kunnen draaien, behoudens rond en in het kringetje van de 'taalkundigen' zelf, natuurlijk?

3. "Ondertussen is het Nederlands ook wel één van de best beschreven talen van de wereld, naast het Engels natuurlijk"

Het moge zijn dat het Nederlands één van de best 'beschreven' talen van de wereld zou zijn maar wat in elk geval als een paal boven water staat is dat het Nederlands thuis hoort in de lange rij van talen waarin - op wereldschaal bekeken en afgemeten - bitter weinig wordt geschreven en al evenmin gesproken (de hoeveelste in de mondiale rij van aantallen (moedertaal) sprekers/schrijvers?). Naast de open vraag of het geponeerde best 'beschreven' zijn van de Nederlandse taal te danken is aan haar intrinsieke kwaliteiten als taalsysteem dan wel aan louter externe 'beschrijf' toevalligheden, lijkt deze stelling mij minstens wat opgeklopt en verdraaid omdat het mij als juister voorkomt dat niet het Nederlands en ook niet het Engels maar wel het Latijn wereldwijd de meest en best 'beschreven' taal is, althans als taalsysteem.  Behalve door de Paus en zijn naaste dienaren en enkele zeer verstandige katholieke theologen/Jezuïeten wordt het Latijn immers niet meer gesproken noch geschreven: men noemt het een dode taal. Ze dient alleen nog als object van studie en onderzoek, gebruikt als een dood preparaat onder de microscoop van (sommige) 'taalkundigen' in de beslotenheid van hun talen laboratorium. De meest en best 'beschreven' taal ter wereld - het Latijn - is dus wel degelijk een dode taal. Met betrekking tot de boude stelling dat het Nederlands één van de best 'beschreven' talen van de wereld zou zijn, wil ik hier alvast - in het Latijn - zeggen én schrijven: NOMEN EST OMEN!  Bovendien omvat het taalsysteem van het Latijn - evenals dat van het klassiek Grieks - grammaticaal communicatief betekenis gevende elementen en componenten die door de 'generatieve taalwetenschap' nog niet eens 'beschreven' zijn en mijns inziens 'generatief' zelfs niet kunnen worden 'beschreven'. Dat gaat dan wel over net iets méér dan de vermeende 'complexiteit' van een passieve Nederlandse zinsconstructie.  Ik moet trouwens de eerste 'generatieve grammatica' van het Latijn nog zien verschijnen, zo hij al zoude kunnen verschijnen.

(vervolg weldra...)




Bouwt Syntax of Dutch voort op eerdere grammatica’s?
“De structuur van deze grammatica gaat voor een belangrijk deel terug op die van Paardekooper. De laatste versie van zijn grammatica is uit 1986. Net als de grammatica van Paardekooper is dit werk gecentreerd rondom de vier meest betekenis dragende categorieën in taal: zelfstandig naamwoorden, werkwoorden, voorzetsels en bijvoeglijk naamwoorden. Het is niet zo gek dat mijn werk dezelfde structuur heeft als dat van Paardekooper: Paardekooper is een structuralist, en volgens mij is er maar weinig verschil tussen het structuralisme en de generatieve taalkunde. Het ene vloeide eigenlijk uit het andere voort.”
Beschrijft dit boek alleen het Standaardnederlands?
“Dat is een lastig punt, want wat is het Standaardnederlands? Ik beschouw mezelf als een standaardtaalspreker, maar ik ben geboren in Amsterdam en de meeste auteurs die tot nu toe hebben meegeschreven, komen ook uit Noord-Holland. Maar ik besteed ook wel aandacht aan variatie. Zo zou ik nooit zeggen: Hij zei dat ie wilde het boek lezen. Dat zeg ik niet, maar sommige Vlamingen wel. Dat vermeld ik dan op basis van informatie uit de Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten of andere literatuur.

Waarom hoort het boek op het Meertens Instituut thuis?
“Het Standaardnederlands is één van de variëteiten van het Nederlands. Een variëteit die door sommige mensen wordt gezien als prestigieuzer dan de rest. Of dat terecht is, is nog maar de vraag, maar het is een zeer gedetailleerd beschreven variëteit en dat geeft je wel een referentiepunt. Dat betekent dat je de SoD kunt gebruiken om de beschrijving van andere variëteiten van het Nederlands tegen af te zetten. Dit gebeurt bijvoorbeeld al voor het Fries: aan de Fryske Akademy werkt men aan een eigen syntactische beschrijving, waarbij uitgegaan wordt van de SoD. En ook de Vlamingen zouden dit voorbeeld kunnen volgen. Daar ontwikkelt zich nu een soort eigen standaard, de zogenaamde tussentaal, maar niemand weet eigenlijk precies wat de eigenschappen daarvan zijn.”
Geldt dat ook voor andere talen dan het Nederlands en Vlaams?
“De bedoeling is dat soortgelijke werken als dit ook over andere talen gaan verschijnen, in één boekserie (Comprehensive Grammar Resources uitgegeven door AUP). Er is nu een project begonnen in Hongarije, waar ze ook voor een deel de structuur die ik gebruikt heb overnemen. Men is ook bezig met het Roemeens, het Japans en het Mandarijn Chinees. In het ideale geval worden al die beschrijvingen in de toekomst gekopppeld op internet. Dan kunnen we de zinsstructuren van heel veel talen systematisch gaan vergelijken. Wat dat betreft heeft het Taalportaal een voorbeeldfunctie voor de hele wereld.”

Lees meer over het Taalportaal: Nederlands en Fries in één virtueel taalinstituut (Kennislink)

Dit artikel is verschenen in de digitale nieuwsbrief (december 2012) van het Meertens Instituut. Ook abonnee worden? Klik hier.



.....(vervolg, weldra)