WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


19 november 2010

KUNST IN DE MAAK (4) : STEFAN BEYST : HET CONCEPT MIMESIS : ONVOLTOOID EN VOLTOOID

[uittreksel uit het onderdeel 'mimesis' zoals gepubliceerd op de website van kunstfilosoof en kunstcriticus STEFAN BEYST]

ONVOLTOOIDE EN VOLTOOIDE MIMESIS

"Het origineel dat wordt nagebootst kan echt bestaan. Dat is het geval bij een geschilderd portret of de foto van een landschap. Op het eerste gezicht lijkt het overbodig om het bestaande nog eens te verdubbelen in een spiegelbeeld. Maar daar zijn geldige en dwingende motieven voor. Tijdelijk gezien is de werkelijkheid - inzonderheid het mooie lichaam - vluchtig of vergankelijk, en smeekt er daarom om te worden vastgelegd voor altijd. Ruimtelijk gezien is elke waarneming gebonden aan een bepaalde plaats en dus op alle andere plaatsen niet waar te nemen: waarom het leuk is een foto van je lief te hebben als het op reis is, of exotische landschappen thuis vanuit je luie zetel te bekijken.

Sterker nog is het verlangen om de werkelijkheid om te vormen naar ons beeld en gelijkenis: we wensen ze ons vaak mooier of lelijker, doorzichtiger of onbegrijpelijker, rooskleuriger of zwartgalliger, grappiger of tragischer, gezelliger of gruwelijker en ga zo maar door. Daarom legt mimesis van oudsher een uitgesproken voorkeur voor de nabootsing van originelen die alleen maar aan de nabootsing hun bestaan hebben te danken: het volstaat om iemand een spiegelbeeld voor ogen te houden om in hem de stellige indruk te wekken dat het de weerspiegeling is van een werkelijk bestaand origineel. Waar in de oorspronkelijke verhouding het spiegelbeeld de weerspiegeling is van een origineel, straalt in de complexere - volwaardig mimetische - verhouding het spiegelbeeld zijn origineel uit. Niet langer de gegeven werkelijkheid wordt verdubbeld: een oneindige reeks imaginaire werelden wordt ontsloten.

De omkering waardoor onvoltooide mimesis tot voltooide mimesis wordt, kunnen we weergeven in volgend schema, waarin → 'produceert' betekent:

origineel → nabootsing wordt nabootsing → origineel

Pas bij voltooide mimesis verliest het spiegelbeeld elke verwijzende functie. Bij onvoltooide mimesis heb je altijd de neiging om de waarneming van het spiegelbeeld in te ruilen voor die van de werkelijkheid: het spiegelbeeld fungeert als een teken dat naar de werkelijkheid verwijst. Daarom moeten in Plato's grot de hoofden worden geïmmobiliseerd. Bij voltooide mimesis blijf je vanzelf in de spiegel kijken. Het virtuele beeld fungeert niet meer als teken voor het reële, en wordt pas daardoor tot nabootsing - tot beeld of wereld - in de volle zin van het woord. Dat is treffend weergegeven in het verhaal van Narcissus: hij laat zich niet sturen door het spiegelbeeld om zichzelf aan te raken, maar wil de mooie jongeling in het water aanraken.

Waarmee, naar ik hoop, het al te goed gekoesterde waandenkbeeld van de kaart is geveegd dat mimesis zou samenvallen met een '(natuur)getrouwe' (zogenaamd 'fotografische') weergave van de werkelijkheid. Uiteraard moet mimesis '(natuur)getrouw' zijn: ze staat of valt immers met de overtuiging dat het origineel daar in levende lijve voor ons staat. Maar dat houdt geenszins in dat een nabootsing punt voor punt de bestaande wereld moet verdubbelen. Mimesis neemt integendeel pas haar hoogste vlucht als ze de weerspiegeling is van een niet-bestaande, zelf geschapen wereld. Volkomen terecht stelde Klee dat kunst* niet het zichtbare weergeeft: ze maakt zichtbaar. Maar dat wordt pas een zinnige uitspraak als we ons realiseren dat 'zichtbaar maken' erin bestaat het spiegelbeeld te produceren van een wereld die voorheen niet bestond. En dan hebben we niet langer te maken met een schijnbare tegenspraak: kunst geeft immers zowel het zichtbare als het onzichtbare weer.

Kunst* als al altijd een spiegel dus: maar dan een waarin vaker iets is te zien dat manifest niet kan bestaan."


EIGEN BEMERKINGEN EN BEDENKINGEN:

Het lijkt al vrij ingewikkeld te worden maar dat is het eigenlijk niet. Ik zal hier en in volgende afleveringen proberen  om - naar eigen inzicht en naar best vermogen - de gedachten en stellingen die kunstfilosoof Stefan Beyst naar voor brengt te herleiden tot wat essentieel en van belang is om de brug te maken naar de volgende stappen in zijn redeneringen en conclusies die uiteindelijk uitmonden in een consistent idee - in een theorie - over het wezen (en de functies) van 'kunst'.

Het vertrekpunt (het absolute referentiepunt, het 'point zero')  van de kunstfilosofische theorie van Stefan Beyst waaruit al de rest wordt afgeleid is het begrip 'werkelijkheid'. Hoewel dit begrip (op dit moment) nog niet (afdoende) beschreven en bepaald is, nemen we - zoals ik dit in aflevering drie stelde - voorlopig aan dat het de existentie en het dynamisch systeem 'mens' zelf is die als primaire 'werkelijkheid' of als bron van 'werkelijkheid' fungeert en waaruit alle andere 'werkelijkheden' worden gecreëerd.

Elke 'werkelijkheidsgetrouwe' afbeelding (direct spiegelbeeld) van die 'werkelijkheid' is mimesis en dit soort mimesis - die we mimesis van eerste orde of primaire mimesis zouden kunnen noemen of, zo U wil, 'first copy' - die de 'werkelijkheid' afbeeldt, weergeeft of er minstens naar refereert, benoemt Stefan Beyst hier als 'onvoltooide mimesis'. Deze benaming op zich wijst er al op dat dit slechts een eerste stap is in een kwantitatief niet nader bepaalde reeks van mogelijk hierop volgende soorten 'mimesissen'.

Alle afbeeldingen die géén 'werkelijkheidsgetrouwe' eerste of primaire afbeelding (direct spiegelbeeld) zijn van de 'werkelijkheid' (zoals gecreëerd vanuit de existentie en het dynamisch systeem 'mens') die dus géén 'first copy' zijn en dus - als beeld - niet (expliciet) naar de 'werkelijkheid' refereren, benoemt Stefan Beyst hier als 'voltooide mimesis'

Het is dit soort 'voltooide mimesis' (of mimesis van de tweede, derde...x-de orde) die de tweede stap vormt in de verdere ontwikkeling van de kunstfilosofische beschouwingen van Stefan Beyst die - zoals ik al zei - uiteindelijk zal uitmonden in een consistente theorie over het wezen (en de functies) van 'kunst'.

Het is een buitengewoon interessante blik- en geestesverruimende verkenning die mij - en misschien ook anderen, met mij - een echte houvast kan bieden om op een gestructureerde manier - sta me toe het een 'objectieve' manier te noemen - 'kunst' te boordelen en naar waarde, anders-waarde of onwaarde te kunnen schatten. In dit verband merk ik ook op dat Stefan Beyst hier al een eerste verwijzing maakt naar de (maatschappelijke) functies van 'mimesis' en dus van 'kunst', namelijk daar waar hij het heeft over de functie van 'mimesis' als vervangmiddel, substituut, alternatief, surrogaat...voor een bestaande of niet meer bestaande 'werkelijkheid' (bv. de afbeelding, foto van het lief, het landschap...). Dit lijkt me een essentiële, zinvolle functie te zijn...voor zover ze ook zinvol wordt ingezet en gebruikt, wat niet altijd het geval is, zeker niet in de gevallen waar het 'surrogaat' onnodig de plaats en de functie van de 'werkelijkheid' effectief gaat overnemen.

Om - als afsluiter van deze aflevering - nog even terug te koppelen naar de eerder genoemde 'definities' van 'kunst' van kunstfilosoof Willem Elias, merk ik op dat zowel de zogenaamde 'mimetische' als de zogenaamde 'formalistische' en de zogenaamde 'expressieve' 'kunst theorie' in wezen te herleiden zijn tot één fundamenteel kenmerk en gegeven, namelijk het door Stefan Beyst gehanteerd kernbegrip 'mimesis', in al zijn soorten en vormen, zoals we verder zullen zien en ontdekken.

Over de door Willem Elias aangehaalde zogenaamde 'institutionele theorie' wil ik het nog altijd niet hebben....of toch, misschien dit al: het is niet omdat men in het SMAK twee echt gevulde echte potten echte pruimenconfituur - al dan niet uit de echte rekken van de echte 'witte produkten' - op elkaar stapelt dat men 'mimesis' gecreëerd zou hebben - integendeel zelfs - en het is zeker niet omdat de 'artiest-kunstenaar' die de twee echte potten echte pruimenconfituur echt op elkaar gezet heeft gekregen, vanuit zijn absolute Autoriteit van Echte Potten Echte Pruimen Confituur Kunstenaar beweert dat men dit 'kunst' moet noemen dat daaruit 'institutioneel' zou volgen dat dit ook 'kunst' IS. Iets om over na te denken, ja toch...misschien, quizás, quizás?

Geen opmerkingen: